Koloniën van Weldadigheid grote kans op Werelderfgoedstatus: 'Koloniën zijn een spiegel van hoe wij omgaan met armoede'
- Nieuws
- Koloniën van Weldadigheid grote kans op Werelderfgoedstatus: 'Koloniën zijn een spiegel van hoe wij omgaan met armoede'
De Koloniën van Weldadigheid worden één dezer dagen misschien officieel bestempeld door Unesco als Werelderfgoed locatie. Veenhuizen, naast Frederiksoord en Wilhelminaoord, wordt dan de eerste Werelderfgoedlocatie van Drenthe. Een goede zaak, vindt schrijfster Suzanna Jansen. "Omdat de geschiedenis van de Koloniën van Weldadigheid een spiegel zijn van Nederland, hoe wij de afgelopen 200 jaar zijn omgegaan met armoede", zegt zij in Dijkstra en Evenblij ter plekke.
Video niet beschikbaar
Dat de zeven koloniën van Weldadigheid nu misschien Unesco werelderfgoedstatus krijgen, lijkt Jansen prima. "Het is heel goed dat het aandacht krijgt. Omdat de geschiedenis van de Koloniën van Weldadigheid een spiegel zijn van Nederland en, denk ik, Europa, hoe wij de afgelopen 200 jaar zijn omgegaan met armoede en hoe we er soms nog steeds mee omgaan. Dus als dat verhaal een groot accent krijgt, en niet alleen maar de goede bedoelingen, maar ook wat er is misgegaan, dan vind ik dat een hartstikke goed idee."
Koloniën van Weldadigheid, 'een paradijs'
Twee eeuwen geleden werden landlopers, bedelaars, weeskinderen en families in armoede naar de Koloniën van Weldadigheid gestuurd. "Eigenlijk was het een paradijs, in de bedoeling", zegt Suzanna Jansen, schrijfster van Het Pauperparadijs. "De zeven Koloniën van Weldadigheid, Veenhuizen was daarvan de grootste, waren bedoeld om de armoede in Nederland op de lossen. En dat zou dan kunnen in 12 jaar, had de oprichter bedacht. Dat was een generaal, Johannes van den Bosch, die verzon dit idee in 1818. Het was net na de oorlogen van Napoleon en Nederland was net een koninkrijk geworden. Nederland was hartstikke arm, een soort ontwikkelingsland. En deze generaal die dacht, dat gaan we oplossen."
De Maatschappij van Weldadigheid is de organisatie achter de koloniën. Zij koopt in vanaf begin 19e eeuw grote stukken ontgonnen land op, waar in zeven jaar tijd de in totaal zeven koloniën op worden gesticht. Vijf daarvan bevinden zich in de Noordelijke Nederlanden (drie in Drenthe, twee in Overijssel) en twee in de Zuidelijke Nederlanden, wat nu de Belgische Kempen zijn. Jansen: "Het was de bedoeling dat alle arme mensen een eigen woning zouden krijgen op het platteland. Dan zouden ze leren land te bewerken, dan zou er meer voedsel komen en dan zou de armoede worden opgelost." Oftewel: arme mensen hadden werk, en ook het land werd rijker door de toename van landbouw.
Nooit meer weg
200 jaar geleden was die gedachte zo gek nog niet. Maar in de praktijk liep het anders. Niet iedereen kreeg een eigen huis. Sterker nog, in Veenhuizen woonde men in 'kazerne-achtige' gestichten en er werd geslapen in slaapzalen, vertelt Jansen. "Behalve als ze door de directeur als een 'fatsoenlijk arm gezin' werden geacht, dan kregen ze een kamer waar ze bij elkaar mochten blijven." Mensen leefden onder toezicht van de directeur en bewakers, die in principe net zo weinig opleiding hadden genoten als de arme mensen zelf. 'S ochtends kwam men op appel, en er werd zo lang gewerkt als dat het licht was. "In zo'n gesticht leefden zo'n twee tot drie duizend mensen, per gesticht", zegt Jansen. "En als je denkt aan zo'n omvang, daar kan van alles misgaan. En dat gebeurde ook. "
Waar het uiteindelijk op neerkwam, was dat niemand meer weg mocht. "Dat wil zeggen, de eisen waaraan je moest voldoen om weer te mogen vertrekken, zelfs als je vrijwillig was gekomen en niet veroordeeld was als landloper, die eisen waren niet te halen. Je moest een bepaald bedrag aan 'over-verdienste' bij elkaar werken, een soort spaarpotje zodat je het weer zou redden in de buitenwereld. Maar het werk op het land was zo zwaar en het eten dat ze kregen zo weinig, dat ze het geld moesten gebruiken om extra eten te kopen. Dus dat lukte niet."
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
'Schaamte over armoede bestaat nog altijd'
Drie generaties op rij van de familie van Jansen woonden in het derde gesticht van Veenhuizen. Jansen wist dat eerst niet want het verhaal 'moest' in de familie verzwegen worden, legt ze uit. In archieven vond zij dat er werd gelogen over de geboorteplaats. "Omdat het een schande was als je daar zat", vertelt de schrijfster. "Als je in Veenhuizen zat, dan keek iedereen je met de nek aan. Je kreeg gewoon geen werk meer. Dus mijn overgrootmoeder zei dat ze geboren was in Assen. Dat moest wel."
"Schaamte over armoede bestaat nog altijd", aldus Jansen. "Ik denk dat dat nog steeds gebeurt." Voor de schrijfster van Het Pauperparadijs was het een enorme schrik dat drie generaties van haar voorouders 'niet goed genoeg' waren om zonder toezicht te leven. Haar hele familie dacht, 'wat is dit?' Toen ze het verhaal uiteindelijk op is gaan schrijven in haar boek, zag ze dat het helemaal geen particulier verhaal was. "In een periode van honderd jaar hebben er tien duizenden mensen gezeten." Dat blijkt ook uit de reacties die zij op haar boek kreeg: Het Pauperparadijs is 13 jaar oud en nog steeds krijgt Jansen wekelijks reacties van mensen die zich in haar verhaal herkennen en ook voorouders hebben die in een kolonie woonden.
'Het verhaal is heel belangrijk'
De vraag is: hebben de koloniën toch enigszins geholpen om mensen uit armoede te onttrekken? Jansen betwijfelt het. Het feit dat zij moesten zwijgen over waar zij vandaan kwamen zegt volgens haar al genoeg. Bovendien zijn er enkele geschriften waarin beschreven wordt hoe het leven in Veenhuizen was, "en wat ze beschreven is dramatisch. Mensen die in Veenhuizen zaten raakten verpieterd. Je raakt gehospitaliseerd. Je kunt niet meer zelfstandig leven." Als dit gedeelte van het verhaal meer aandacht krijgt wanneer Veenhuizen officieel als Unesco Werelderfgoed wordt beschouwd, is dat volgens Jansen een goede zaak: "Het verhaal is heel belangrijk."
Ter plekke in Assen: TT, Lévi Weemoedt en Cuby and the Blizzards - Dijkstra & Evenblij ter plekke
Dijkstra en Evenblij ter plekke
Erik Dijkstra en Frank Evenblij nemen het nieuws van de afgelopen week door. Dat doen ze vanaf een plek ergens in Nederland die in het nieuws is geweest. Met live gasten, diverse rubrieken en verrassende onderwerpen. Je hoort ze elke zondagavond tussen 19.00 en 21.00 uur op NPO Radio 1.