Overheid calculeerde onvermogen in bij subsidieregeling voor Groningers

Honderden Groningens stonden vorige week buiten in de kou om een aanvraag te doen voor de subsidie van maximaal 10.000 euro voor achterstallig onderhoud. 53.000 huishoudens konden aanspraak doen op de regeling, maar er was maar geld voor 30.000 huishoudens.

“Wie het eerst komt wie het eerst maalt”, zegt Mark Middel, NRC correspondent voor Noord-Nederland bij Vroeg! op maandagochtend, de dag dat de nieuwe staatssecretaris Hans Vijlbrief voor het eerst een bezoek brengt Groningen.

Middel legt uit dat het normaliter heel lastig is om een subsidieaanvraag te doen “omdat je een heel dossier moet aanleveren met documenten en facturen. Er zijn altijd subsidies in Nederland die niet voor honderd procent worden aangevraagd, omdat het te ingewikkeld is. Er wordt er wordt ingecalculeerd dat er mensen zijn die de aanvraag niet aankunnen.”

Daarom was er minder geld dan nodig was om alle huishoudens die in aanmerking komen voor de subsidie Verduurzaming en Verbetering Groningen uit te keren.

Wie het eerst komt wie het eerst maalt
De boodschap was duidelijk aan Groningers: wie het eerst komt wie het eerst maalt. “Je had enorm lange rijen voor gemeentehuizen”, zegt Middel. “Mensen konden zich online aanmelden om een afspraak te maken, maar er zijn ook mensen die niet zo goed zijn met de computer. Dus die zijn gewoon naar buiten gaan en voor 09.00 uur ‘s ochtends stonden er vorige week lange rijen van vooral ouderen voor de deur. Met hun stoeltje of rollator.”

Achteraf bleek alle moeite ook nog eens voor niets geweest te zijn. Het kabinet maakte later bekend 250 miljoen euro extra uit te trekken voor de subsidieregeling.

Tijdens een spoeddebat in de Groninger Provinciale Staten bood Commissaris van de Koning René Paas woensdagavond zijn excuses aan voor de subsidiechaos van vorige week maandag.

In de hele uitzending hoor je ook waarom Groningers zaterdagavond een fakkeltocht organiseerden, hoe het nu precies zit met de subsidieregelingen voor herstel en het versterken van hun huizen en waarom je aan een Groninger niet moet vragen waarom hij of zij ‘niet gewoon verhuist.’