Hoogleraar Arnoud Boot: minimumloon mag niet in één klap fors stijgen

De linkse combinatie GroenLinks-PvdA doet samen met de ChristenUnie-Kamerfractie een voorstel om het minimumloon te verhogen naar in ieder geval 14 euro. Al meer partijen hebben aangegeven wel te voelen voor verhoging van het minimumloon en vakbond FNV wil zelfs naar 16 euro. Boot erkent als voormalig kroonlid van de Sociaal Economische Raad dat het minimumloon te lang is achtergebleven en moet stijgen, maar dan wel stapsgewijs.

De hoogleraar financiële markten benadrukt dat het kabinet het minimumloon afgelopen januari in één keer met tien procent heeft verhoogd. De beloften van een verdere stijging op de korte termijn doen partijen om de kiezer te paaien, stelt Boot. "Maar op het moment dat je dat doet, maak je jezelf als parlement en regering ongeloofwaardig. Dan staan allerlei mensen op die zeggen: het is te weinig en te laat. Vervolgens krijg je de roep om het nog een keer te doen."

'Arbeid was lang te goedkoop'

Volgens Boot was arbeid in Nederland lang te goedkoop. "Dat komt door het Akkoord van Wassenaar, dat begin jaren 80 cruciaal was omdat er geen winsten werden gemaakt door het bedrijfsleven", zegt de hoogleraar. "Maar om één of andere reden is die maatregel in de hoofden van politici van links tot rechts blijven zitten."

Volgens Boot hadden de lonen de afgelopen decennia stapsgewijs structureel verhoogd moeten worden. "De lage lonen zorgden voor extra spanning op de arbeidsmarkt, we kwamen mensen tekort. Ook hielden we activiteiten op de been met weinig toegevoegde waarde. Als de lonen gestegen waren, was de economie vanzelf vernieuwd", zegt hij. "Dat is de verandering die je wil, maar die kost tijd. Het bedrijfsleven moet zich kunnen aanpassen."

'Maak jezelf niet belachelijk'

Een stijging van het minimumloon naar 16 of zelfs 18 euro, waar sommige partijen over spreken, betekent "volstrekte onvoorspelbaarheid" voor het bedrijfsleven, waarschuwt Boot. "Dat zijn percentages van 20 tot 50 procent. Dat moet je absoluut niet doen. Sterker nog, op het moment dat je dat doet, maak je jezelf als parlement en regering ongeloofwaardig. Dan staan allerlei mensen op die zeggen: het is te weinig en te laat. Vervolgens krijg je de roep om het nog een keer te doen."

"Dan is één van de belangrijkste kostenposten voor ondernemers dagelijks in het parlement onderhevig aan willekeurigheid", aldus de hoogleraar.