Eric ‘hèhè’ Wiebes, Fons Lambie en m’n persconferentiefobie
- Nieuws
- Eric ‘hèhè’ Wiebes, Fons Lambie en m’n persconferentiefobie
Ik geef toe dat het een rare eigenschap is voor een presentator, maar het is toch echt waar: ik vind het eng om in het openbaar vragen te stellen. Tijdens persconferenties zul je mij zelden het hoogste woord zien voeren. Ik vermoed dat ik een persconferentie-fobie heb.
Hoe dat komt weet ik niet precies. Het zal een combinatie zijn van een natuurlijke vorm van faalangst, maar ook toch een aantal ervaringen in Den Haag, jaren geleden. Toen ik als broekie stage liep bij het ANP en NRC Handelsblad, in de jaren 90 van de vorige eeuw, maakte ik voor het eerst de vrijdagse persconferentie mee, van Ruud Lubbers toen nog.
Dat was me toch een apenrots! Lubbers oreerde eindeloos en in mijn herinnering durfde slechts een beperkt aantal journalisten de premier vragen te stellen. Er hing daar echt een sfeer van: als je een domme vraag stelt, ben je de klos. Dan word je afgebrand.
Ten tijde van premier Kok was het niet veel beter. Ook toen had ik het gevoel dat je als journalist op je hoede moest zijn. Voor je het weet had je een knauw of uitval van de minister-president te pakken, en werd je uitgelachen door je collega’s. Ik keek wel drie keer uit voor je iets vroeg.
Ik geef het nogmaals toe, het is een rare eigenschap voor een journalist, maar ik heb hem. Ik ben op m’n hoede tijdens persconferenties, ik wil niet afgaan.
Overigens, voor de helderheid: ik heb dat totaal niet tijdens interviews, als ik 1 op 1 met iemand spreek. En als er dan heul veul mensen naar dat interview luisteren of kijken, dat interesseert me niets.
Ik moest terugdenken aan mijn persconferentie-fobie, toen ik het filmpje zag waarin minister Eric Wiebes vorige week vrijdag na de ministerraad werd geinterviewd over de dividend-belastingmemo’s.
Daar gebeurde waar ik bang voor ben: journalist wordt voor paal gezet door minister. Helemaal aan het einde van het filmpje is het duidelijk te zien: Wiebes staat al een tijdje te draaien en vermoedelijk ook te jokken. Een wakkere journalist, Fons Lambie van RTL nieuws, stelt de enige juiste vraag, die je moet stellen na zoveel gedraai en gekonkel: ‘Dus u hebt de stukken niet gezien?’ Wiebes schudt wat met z’n hoofd, draait wat met z’n ogen en zegt dan met een gespeelde grimas: ‘hèhè!’ Zo van: wat ben jij dom zeg! Ik zou door grond zakken als ik daar op dat moment had gestaan…
Geheel ten onrechte dus. Fons Lambie stelde de enige juiste vraag en werd door de minister belachelijk gemaakt. Dat ‘hèhè’ alleen al was een keiharde motie van afkeuring waard.
Ik vond eerlijk gezegd dat de Tweede Kamer zeer genadig reageerde ten opzichte van Wiebes, die toegaf dat hij zich raar had gedragen, maar niet uitlegde waarom. Mijns inziens was dit de facto een snoeiharde leugen. Weliswaar niet in het parlement, maar ten opzichte van een parlementair journalist, die z’n werk deed.
Als ik lid van de Tweede Kamerlid was geweest, had ik woensdagavond de volgende motie ingediend:
‘De Kamer, gehoord de beraadslagingen,
- constaterende dat minister Wiebes journalist Fons Lambie van RTL-nieuws belachelijk heeft gemaakt,
- constaterende dat deze journalist zijn werk uitstekend deed en de enig juiste vraag stelde,
- draagt de minister op Fons Lambie vanavond nog te bellen, hem zijn nederige excuses aan te bieden en drie scoops te beloven,
- draagt de minister op zich nooit meer zo te gedragen
en gaat over tot de orde van de dag’
Dat zal Eric Wiebes leren.