God, Wout en de fiets
- Nieuws
- God, Wout en de fiets
Ik doe het bijna nooit op deze plek, maar ik wil het vandaag even over God en geloof hebben. Niet om je te overtuigen. Want als je denkt dat God niet bestaat, gaat deze column je echt niet overtuigen.
Nee, ik schrijf deze column om uit te leggen dat er soms dingen gebeuren waardoor mensen zoals ik blijven vermoeden, of geloven zo je wilt, dat God bestaat.
Een paar weken geleden schreef ik op deze website een column over een oud-collega, die ik toen Karel noemde. Karel lag op dat moment al een paar dagen in coma. Hij was hard gevallen met zijn racefiets en buiten bewustzijn geraakt. We leefden die dagen tussen hoop en vrees, heel veel mensen baden voor zijn herstel.
Het greep me eerlijk gezegd nogal aan. M’n eigen val met de fiets, twee jaar geleden, ligt nog vers in m’n geheugen. Ik realiseerde me dat ik, net als Wout (want zo heet hij echt), ook in coma had kunnen raken – en zelfs had kunnen overlijden.
De zondag na die column zongen we in de kerk een hele oude Psalm:
‘Hart, onrustig, vol van zorgen,
vleugellam geslagen ziel.
Hoop op God en wees geborgen,
hij verheft wie nederviel’.
Voor de helderheid: de dominee die deze Psalm liet zingen kent Wout niet en wist niets van z’n val.
Je zult het misschien sentimenteel vinden, maar tijdens het zingen van zo’n lied kun je mij dus opvegen – verder zingen lukt dan niet meer. Ik dacht onmiddellijk aan Wout, die was immers gevallen en er waren nogal wat ‘harten vol van zorgen’ over hem, er waren nogal wat ‘vleugellam geslagen zielen’…
Maar dan wordt het natuurlijk spannend: als dat van dat vallen op Wout slaat, geldt dat dat ook voor die andere woorden? Dat God verheft, weer optilt, of in het geval van Wout weer bij laat komen? Slaat het ergens op om daar op zo’n moment in te geloven?
Eerlijk gezegd ben ik geen supergelovige in zo’n situatie: zo’n tekst ontroert me, maar of het betekent dat Wout weer bijkomt… Je zult het mij niet horen beweren. Ik hoop het, ik bid erom, maar of het ook gebeurt…
Uiteindelijk is Wout twee weken na zijn val, op de dag van z’n zestigste verjaardag, uit z’n coma ontwaakt. Deze week bezocht ik hem in het revalidatiecentrum waar hij verbleef. Hij lachte, hij praatte honderduit, hij liep en vertelde zelfs dat hij die dag weer even had gefietst… (Hij was het trouwens eens met de strekking van m’n vorige column: wij gaan niet stoppen met fietsen…) En ja, ik mocht zijn naam best noemen in een column. Want: ‘Echt Tijs: het is een wonder dat ik hier loop!’.
Bewijst dit dat God bestaat? Nee, natuurlijk niet. Er zijn vast heel veel mensen die baden en dit lied zongen op een moment dat hun hart vol was van grote zorgen en die zich daarna niet verheven hebben gevoeld.
Maar geef toe: het is wel een sterk verhaal. En het helpt mij om het vol te houden: geloven dat God bestaat.
Tijs