Identiteitspolitiek ondermijnt democratie
- Nieuws
- Identiteitspolitiek ondermijnt democratie
Identiteitspolitiek is gebaseerd op de veronderstelling dat het er niet om gaat wat je doet maar om wie je bent. Als iemand zegt dat alleen mensen met een donkere huidskleur een film mogen maken over racisme, en Sunny Bergman dus niet, dan is dat identiteitspolitiek. Identiteitspolitiek kan in sommige gevallen zelfs tot geweld leiden. Vier voorbeelden en de reacties daarop op een rij:
1. Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn op het mediapark vermoord door een dierenactivist. ‘De kogel kwam van links’ was de reactie ter rechterzijde. "Linkse politici hebben met hun demonisering van Fortuyn een klimaat geschapen waarin deze moord kon plaatsvinden".
2. Filmmaker, columnist en regisseur Theo van Gogh werd op de ochtend van 2 november 2004 in de Amsterdamse Linnaeusstraat door Mohammed Bouyeri vermoord. Naast sussende reacties kon men ook optekenen: "Moslims dienen te onderzoeken of en zo ja hoe hun religie tot geweld kan leiden".
3. Op vrijdag 22 juli 2011 pleegde de Noor Anders Behring Breivik een dubbele aanslag in Noorwegen. Hij liet een bom ontploffen in de regeringswijk van de hoofdstad Oslo en schoot op een zomerkamp van de jeugdafdeling van de sociaaldemocratische Noorse Arbeiderspartij op het eiland Utøya tientallen jongeren in koelen bloede neer. In totaal kwamen 77 mensen om het leven. De kogels kwamen van rechts was de reactie ter linkerzijde. "Rechtse denkers hebben met hun giftige gedachtegoed een klimaat geschapen waarin deze moordpartij kon plaatsvinden".
4. Op 12 augustus 2017 protesteerden extreemrechtse nationalisten waaronder neo-Nazi’s tegen de verwijdering van een standbeeld van de generaal Robert E. Lee uit een stadspark in Charlottesville. Lee vocht in de Amerikaanse Burgeroorlog voor het behoud van de slavernij en de afscheiding van de Zuidelijke staten. Tijdens deze demonstratie van extreemrechtse nationalisten reed een automobilist in op een groep tegendemonstranten. Eén vrouw werd doodgereden, negentien mensen raakten gewond.
President Trump gaf de volgende reactie: "We veroordelen deze haat, het fanatisme en geweld van wie het ook afkomstig is". Hij verwees nadrukkelijk niet naar het extreemrechtse karakter van de acties in Charlottesville. Hij veroordeelde het geweld van "alle partijen". De burgemeester van Charlottesville betreurde dat Trump extreem-rechts nadrukkelijk "het hof heeft gemaakt" tijdens zijn verkiezingscampagne en daarmee een klimaat heeft geschapen waarin groepen die tot dusver in de schaduw moesten blijven, "een reden kregen om in het daglicht te treden".
Wat kunnen wij van deze vier cases leren?
1. De vier cases zijn niet helemaal vergelijkbaar. Bij de moord op Fortuyn kan men niet zeggen dat alle linkse denkers of politici dit hebben gewild. Volkert van der Graaf wilde en deed het tot ontzetting van alle en dus ook linkse Nederlanders. Bij de moord op Van Gogh kan men de stelling niet verdedigen dat alle moslims die steunden. Bij Breiviks aanslag en die in Charlottesville is het helaas wel zo dat veel neo-nazi’s die steunen. Er valt niets positiefs te zeggen over het Neo-nazisme en de KKK. Trump had nooit met deze beweging mogen flirten en hij had expliciet van dit gedachtegoed afstand moeten nemen in zijn speech.
2. Net zo goed als men Wilders niet verantwoordelijk kan houden voor de moordpartij van Breivik kan men de moord op Van Gogh niet in de schoenen schuiven van alle moslims. Wel is er aanleiding tot ideologisch of religieus zelfonderzoek. Als Wilders een wanhopig beeld schetst waarbij de Westerse wereld overspoeld wordt door islamitische horden moet men niet verbaasd zijn als één idioot kiest voor eigenrichting. Elke religie of ideologie wordt gekenmerkt door absolute waarheidspretenties die intrinsiek een geweldspotentieel in zich dragen. Iedereen, en dus ook de aanhangers van de islam, is dan ook gehouden tot ideologisch zelfonderzoek.
3. In al deze cases gaat het om identiteitspolitiek. Die politiek stelt dat het niet gaat om wat je doet maar om wie je bent. Dit soort politiek wordt zowel ter linkerzijde als ter rechterzijde bedreven. Fortuyn wees dit tribalisme af, hij wilde integratie, maar Wilders, Breivik, islamisten, neo-nazi’s, Denk en Black Lives Matter kiezen er juist voor. Identiteitspolitiek is politiek niet zonder risico’s. Als politiek immers alleen nog maar draait om identiteit valt er niet meer te onderhandelen. Over belangen kan men een deal sluiten - over identiteit niet.
Mensen hebben behoefte aan identiteit en kunnen die alleen maar vinden in het verschil met de ander. Zolang die identiteit niet oproept tot haat of geweld tegen de ander is er weinig aan de hand. Maar als politieke uitruil verstikt wordt door identiteitspolitiek komt de democratie in gevaar. Alleen al die overweging lijkt mij meer dan genoeg reden om ons er met hand en tand tegen te verzetten.
Arend Jan Boekestijn is commentator bij Dit is de Dag