Column | Kerkje kijken
- Nieuws
- Column | Kerkje kijken
Afgelopen zondagavond bezochten mijn lief en ik de plaatselijke kerkgemeenschap. Plaats van handelen: de kerk van Roberton, een Schots gat van enkele honderden zielen, net over de grens met Engeland. Normaal gesproken zijn we meer gecharmeerd van de kiltdragende Schotse Jacobieten en gaan we naar een rooms-katholieke viering toe, maar ons uiterst vriendelijk gastgezin vroeg ons oecumenisch-beleefd mee naar de ‘Praise for a summer evening’-dienst.
Het kerkje was de bekende Angelsaksische schoenendoos, zoals je er zoveel tegen komt in Schotland en Ierland, eigenlijk een verbouwde schuur met glas-in-loodramen en een suikerroze geverfde binnenkant. De jonge Schotse dominee begeleidde een twintigtal oudere dames en heren – en een enkele jongere – in het zingen van psalmen en hymnes. ''Praise my soul, the king of Heaven / To his feet thy tribute bring.''
Bij de koffie en de thee na afloop babbelden we wat met de dominee die maar wat blij was een collega-theoloog uit Nederland te treffen. Hoeveel mensen er nog naar de kerk gingen in Nederland? Hoe het er voor stond met de evangelisatie in Nederland? Ik kon hem niet blij maken, niet eens gerust stellen. Dwars door zijn gebeitelde glimlach heen fluisterde de echtgenoot van ons gastgezin in mijn oor dat in de meeste kleinere dorpen de gemeenschap uit elkaar aan het vallen was. Te weinig gelovigen om een kerkgebouw te onderhouden, om een voorganger te betalen, om de nieuwe generatie een vaste bodem te geven.
Verdwijnende kerken
Niet alleen het christelijke geloof verdwijnt in onze contreien, ook de heilige huisjes – letterlijk – verdwijnen van het toneel. En dan heb ik het niet over de giganten, zoals de Sint-Jan in Den Bosch, de Sacre Coeur in Parijs of Westminster Abbey in Londen. Die redden het wel op de inkomsten van toeristen. Nee, de talloze kerken, kerkjes en kapellen die over en nergens verspreid staan over de landen en streken van West-Europa. En die kerken, kerkjes en kapelletjes overleven de komende vijftig jaar niet. En elke keer als ik zo’n kerkje als in Roberton bezoek, doet mij dat verdriet.
Het is een bekend verhaal. Op onze reizen door België, Frankrijk, Duitsland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk zien we steeds meer kerken dicht, vervallen tot halve ruïnes. En als ze nog open zijn, slaat je de schrik om het kunstzinnig hard: beelden zijn vergruisd, schilderijen zijn beschimmeld, en alles wat ooit goud of zilver was is verdwenen, meegenomen door dieven of voorzichtige kosters. Een zwijgende beeldenstorm. Wij bezoeken altijd elke kerk die we tegenkomen, ook al is het de tiende van die dag. We leiden onze kinderen erin rond tot vermoeiens toe. Omdat ik besef: misschien is dit de laatste keer dat ik in deze kerk kan komen.
Teloorgang
Het verdwijnen van kerkgebouwen uit het aangezicht van West-Europa brengt verdriet omdat ik zelf gelovig ben. Maar het brengt me ook verdriet omdat we met het verdwijnen van deze fysieke monumenten een belangrijk deel van onze beschaving laten verloren gaat. Hoe je het ook wendt of keert, we hebben onze beschaving te danken aan het gelukkige huwelijk tussen Rome en Jeruzalem. Het volk dat zijn geschiedenis vergeet, heeft geen toekomst meer.
Maar wat mij nog het meest verdriet, is de teloorgang van wat ik niet anders kan beschrijven als de spirituele energie die in de honderden jaren dat de gebouwen gebruikt zijn, is opgebouwd. Generaties Europeanen hebben met hun geld en toewijding deze massieve technologische, architectonische en kunstzinnige wonderen opgericht. Evenveel Europeanen zijn gedoopt, getrouwd en begraven in en vanuit deze kerken.
Miljarden malen zijn schulden vergeven, het leven gevierd, de doden herdacht. Nog vaker zijn gebeden de hemel in gestuurd. Voor het krijgen van een kind. Voor de gezondheid van een echtgenoot. Voor werk. Voor een relatie. Voor kracht. Voor sterkte. En hoe lelijk ook het gebouw – kerkgebouwen kunnen foeilelijk zijn – en hoe onbetekenend ook in vergelijking met de sint-Pieters en sint-Jannen in onze contreien, die kracht mag nooit vergeten worden.
Ik zong gaarne mee, in die gammele kerk van Roberton, Schotland. ''Praise Him! Praise the everlasting King.'' En ontelbare generaties zongen het met ons mee.
Cultuurtheoloog Frank G. Bosman is commentator bij Dit is de Dag