De wonderbaarlijke veerkracht van de Chinese Communistische Partij
- Nieuws
- De wonderbaarlijke veerkracht van de Chinese Communistische Partij
Vandaag, 1 juli 2021, bestaat de Chinese Communistische Partij (CCP) honderd jaar. Dat is geen geringe prestatie. Terwijl de zusterpartij in de Sovjet-Unie uit elkaar viel zijn de Chinese Communisten op de een of andere manier de dans ontsprongen. Wat is de verklaring voor het Chinese succes? En zal het succes nog wel even aanhouden? Arend Jan Boekestijn schrijft erover in zijn column.
China-experts geven drie verklaringen voor het succes van de CCP: de partij kent geen genade, is ideologisch flexibel en slaagt erin economische groei te genereren.
Geen genade
Om met de eerste verklaring te beginnen, de partij opereert vanaf het begin meedogenloos. Mao Zedong heeft letterlijk miljoenen doden op zijn geweten. Het tweede vijfjarenplan (1958-1961), 'de grote stap voorwaarts', creëerde door de gedwongen industrialisatie van het platteland de grootste hongersnood in de geschiedenis. Boeren die normaal graan verbouwden moesten verplicht werken in de staalfabrieken. Mao ondermijnde met deze misdaden zijn machtspositie. Hij vocht in de periode 1966-76 keihard terug met de culturele revolutie. Tegenstanders werden koelbloedig uitgeschakeld.
Ook de opvolgers van Mao konden er wat van. Deng Xiaoping sloeg op 4 juni 1989 een studentenprotest op het beroemde Tiananmenplein neer. Aan dit proces namen naar schatting een miljoen studenten en burgers deel, waarbij bijna 3000 om het leven kwamen. Het was het eerste massale protest tegen de Communistische Partij van China en zijn instellingen na de Culturele Revolutie.
De huidige leider van China, Xi Jinping, betreurt de slachtpartij op het Tiananmenplein bepaald niet. Hij wijt de ineenstorting van de Sovjet-Unie juist aan de slapheid van de Russische leiders in 1989. Deng Xiaoping heeft volgens hem juist gehandeld. Als het kritiek wordt moet de leiding erop los durven slaan. Gorbatsjov was een watje.
Ideologische lenigheid
Een tweede oorzaak voor het succes van de CCP is de ideologische lenigheid. Na het overlijden van Mao in 1976 omarmde zijn opvolger Deng Xiaoping de markt. De communes werden afgeschaft en boeren konden hun waar op de markt verkopen. De oude Maoisten keken met lede ogen toe maar ook zij moesten vaststellen dat de productiviteit dramatisch toenam. Deng sloot zelfs vele staatsbedrijven en privatiseerde de huizenmarkt.
Ook Xi Jinping zette vanaf 2013 een nieuwe ideologische koers uit. Onder zijn voorgangers was er wat ruimte geweest om van mening te verschillen met de regering. Xi koos weer onomwonden voor de ideologische orthodoxie. Sindsdien wordt Mao weer geprezen.
Het partijkader spreekt met grote eerbied over ‘de leer van Xi Jinping’. De ambtenarij, het leger en de politie werd en wordt gezuiverd van personen met een kritische houding. Corruptie wordt zwaar bestraft maar Xi gebruikt dit instrument ook om tegenstanders uit te schakelen. De grote bedrijven moeten eveneens gehoorzamen. Xi heeft de hele partij hervormd en overal spionnen neergezet die afwijkend gedrag of denken signaleren. Het partijkader is present in elke private onderneming. Iedereen wordt in de gaten gehouden.
Economische groei
De derde oorzaak voor het succes van de partij is de economische groei waarvan de armen ook profiteren. China kent veel corruptie en er bestaan superrijke families maar ook de allerarmsten in China hebben ontegenzeggelijk hun levensstandaard zien stijgen. Ook zij hebben pensioenen en kunnen gebruik maken van gesubsidieerde gezondheidszorg.
Vaak hebben experts de ondergang van het Chinese model voorspeld. De vrijheid die een moderne economie vereist zou onverenigbaar zijn met een eenpartijstaat. Op een dag zou de economische groei immers afnemen en de ontevredenheid toenemen. Zelfs als dat niet zou gebeuren zou de steeds welvarender middenklasse steeds meer vrijheden opeisen. Hun kinderen die in het buitenland studeerden zouden hun positieve ervaringen met democratie toch niet voor zichzelf houden?
Al die voorspellingen zijn tot nu toe niet uitgekomen. Ondanks de vergrijzing en het vroege pensioen (50 jaar voor arbeiders!) houdt de economische groei maar aan. De Communistische Partij mag zich nog steeds in een grote populariteit verheugen. De wijze waarop China COVID heeft bedwongen steekt schril af bij het Westen. Chinese tv prijst elke dag de superioriteit van de Chinese cultuur. Buiten China wonen barbaren waar chaos heerst. Kijk maar naar Amerika met zijn rassenrellen en de vele slachtoffers van het recht op wapenbezit. Een eenpartijstaat voorkomt chaos.
Mocht iemand toch last krijgen van een eigen mening, wordt dat direct geregistreerd via hoogst geavanceerde technologie. Een Chinees die een Oeigoer spreekt, ontdekt even later dat hij de metro niet meer in kan. China is de nummer 1 in de wereld op het gebied van gezichtsherkenning. Big Brother is watching you.
Niet voor eeuwig
Geen partij bestaat echter eeuwig. Het gevaar lijkt niet te komen van het volk maar vanuit de partij zelf. Xi is er doodsbenauwd voor. Zuiveringen zijn aan de orde van de dag. Het gevaarlijkste moment is de opvolging. Xi heeft zichzelf voor het leven benoemd maar ook hij heeft niet het eeuwige leven.
Een van de aardige aspecten van democratie is dat er een keurige procedure bestaat voor opvolging. Verkiezingen bepalen wie de regeringsmacht zal dragen. De zittende regering respecteert de grondwet en treedt af als zij de verkiezingen verliest. Zo vinden er in gevestigde democratieën vreedzame transities plaats.
In autocratieën is opvolging een groot probleem. Als de autocraat een griepje heeft begint het fluisteren in de krochten van de macht. Als hij of zij een hoge leeftijd bereikt neemt de nervositeit toe. Nieuwe facties vormen zich en proberen hun kandidaat voor de macht in positie te brengen. Niet zelden gaat dit gepaard met geweld en het is maar de vraag of de Communistische Partij de transitie na Xi zal overleven.
Autocratie in opmars
Of de economische liberalisering die door Deng Xiaoping werd ingezet, en door Xi voor een groot deel intact is gelaten, ooit een politieke pendant zal vinden is een open vraag.
De afgelopen decennia zijn autocratieën in ieder geval met een opmars bezig. Democratieën staan er niet goed voor. Populisten zaaien verdeeldheid niet zelden gestimuleerd door autocraten. Cultuuroorlogen splijten de bevolking uiteen in groeperingen die fel tegenover elkaar staan. Feiten en meningen worden voortdurend door elkaar gehaald. Het bestrijden van een pandemie gaat überhaupt niet zo eenvoudig als iedereen mee wil praten. Het ledental van politieke partijen krimpt onrustbarend. In de VS gaan de Republikeinen vrolijk door om de uitoefening van het kiesrecht te ondermijnen. En zo kunnen wij nog wel even doorgaan.
Een ding geeft de rechtgeaarde democraat moed. Autocraten zijn zelf als de dood dat hun burgers inspraak gaan eisen. Russen doen dat meer dan vroeger omdat de economische groei achterblijft. In China kan Xi een steeds groter wordende koek een beetje verdelen. Ook hij vreest echter de ideologisch rekkelijken en houdt hen met talrijke camera’s in de gaten. Kennelijk is hij meer bevreesd voor de aantrekkingskracht van democratie dan men in het Westen soms denkt. Kennelijk is de idee van democratie vitaler dan wij zelf soms denken.
Als autocratieën in staat zijn economische groei te genereren en een deel daarvan herverdelen zijn zij in staat om te overleven. Verlichte despoten die een verstandig beleid voeren houden het wel even uit. Zodra de opvolger minder verheven ideeën koestert en die ook uitvoert worden de kiemen gezaaid voor een opstand.
De rechtsstaat is cruciaal
Uiteindelijk snakt eenieder naar respect voor zijn of haar waardigheid. Mensen willen graag een baan waarmee zij een bijdrage kunnen leveren aan de instandhouding van hun gezin of zichzelf of haarzelf. Zij willen niet zomaar zonder enige vorm van bewijs worden opgepakt. Martelen wordt ook zelden op prijs gesteld. Een rechtsstaat is dus cruciaal.
Helaas kan een rechtsstaat in een niet-liberale democratie sneuvelen zoals Hongarije, Polen of Turkije bewijzen. Dat neemt echter niet weg dat de vrijheden die voortvloeien uit democratie en rechtsstaat mensen kunnen inspireren om zich te verzetten tegen de willekeur van de autocraat. In ons tijdsgewricht waarin democratie in de vrije wereld een lastige periode doormaakt lijkt het er soms op dat autocraten de aantrekkingskracht van inspraak beter begrijpen dan wijzelf.