Moeten we blij zijn met stoere Sander?
- Nieuws
- Moeten we blij zijn met stoere Sander?
Sander Dekker is misschien wel onze stoerste minister. Politiek redacteur David van der Wilde vraagt zich af of dat wel een pre is voor een minister voor Rechtsbescherming.
Een wat onwennige wethouder met een jong gezicht en wapperende krullen staat op de middenstip. Hij mag de vertrekkend voorzitter van de voetbalclub in het zonnetje zetten. Gewoon een vriendelijk gebaar. Ik zucht, zo’n zesduizend anderen joelen. Hier zijn we niet voor gekomen en voor de daaropvolgende wedstrijd eigenlijk ook niet. Ons cluppie, ADO Den Haag verliest -in de blessuretijd- van Heerenveen, 2-3. Het was mijn eerste kennismaking met Sander Dekker.
Twaalf jaar later is die onzekere krullenbol uitgegroeid tot een stoere bewindspersoon. Dekker is als minister voor Rechtsbescherming weliswaar de tweede kapitein op Justitie en Veiligheid, hij laat zich niet zomaar opzij zetten. “Alleen in de kroeg ben ik een minister zonder portefeuille,” vertelt hij strijdvaardig aan De Volkskrant. Ondertussen bouwt hij met daadkrachtige plannen aan een stevig profiel.
Van Brekebeen Tot Boevenboeman
Tijdens het vorige kabinet kwam Dekker vooral als brekebeen te boek te staan. En niet alleen omdat hij twee armen in de mitella rondliep na opnieuw een valpartij met zijn fiets. De staatssecretaris werd afgefakkeld om zijn rekentoets, zijn mediawet werd weggehoond en van zijn grote onderwijsvisie is weinig meer vernomen. Maar nu is alles anders. Schoolmeester Sander heeft plaatsgemaakt voor Boevenboeman Dekker.
Tegenwoordig straalt hij met stoere plannen op de voorpagina’s. Zo wil hij een alcoholtest voor overleden verdachten van verkeersongelukken, de wet-Bibob verruimen, de verjaringstermijn van straffen verhogen en deze week schittert hij met het voorstel om de voorwaardelijke invrijheidstelling te verkorten. Het klinkt allemaal kloek, alleen zijn bij al die voorstellen flinke voetnoten te plaatsen.
De alcoholtest bij overleden verdachten druist bijvoorbeeld in tegen de grondwet die de onaantastbaarheid van het lichaam garandeert. De wet Bibob wordt nu al erg ruim geïnterpreteerd en volgens tal van advocaten zelfs misbruikt. De verhoging van de verjaringstermijn ligt al heel hoog. En dat de voorwaardelijke invrijheidstelling niet uit te leggen zou zijn werd deze week in vrijwel iedere krant gelogenstraft.
Rechtsbescherming
Eigenlijk is het moeilijk voorstelbaar dat al deze voorstellen door de minister voor Rechtsbescherming komen. Je zou verwachten dat iemand met zo’n titel zich hard maakt voor de rechtszekerheid van burgers. Dat hij wakker zou liggen van de problemen in de sociale advocatuur. Of dat hij slapeloze nachten heeft van een tekort aan rechters. Dat zo’n minister zou roepen dat kalifaatkinderen het recht hebben op een veilig bestaan in Nederland, omdat ze nu eenmaal Nederlanders zijn.
Maar Sander Dekker is meer een man die op taart trakteert als er een nieuwe gevangenisvleugel wordt geopend. Hij is de minister die veel verwacht van “een intuïtief dit-is-niet-pluis-gevoel.” Iemand die rechters de ruimte geeft om te experimenteren met “flexibele” vormen van rechtspraak, omdat een vonnis niet altijd bijdraagt aan de “adequate oplossing voor het onderliggende probleem.”
Wat dat betreft had ik twaalf jaar geleden iets blijer moeten zijn met die ongemakkelijke wethouder met het wapperende haar. Zo’n man die het gejoel van zesduizend supporters ondergaat, omdat hij gewoon een vriendelijk gebaar wil maken. Deze nieuwe Dekker staat weliswaar een stuk stoerder in de krant, het is de vraag of je dat moet willen van een minister voor Rechtsbescherming.
David van der Wilde is politiek redacteur voor De Nieuws BV