Auto is ook een statussymbool
- Nieuws
- Auto is ook een statussymbool
D66 heeft weer een goed idee. Nee, Alexander Pechtold gaat geen wetsvoorstel indienen om een correctief referendum in te stellen. En nee, Pia Dijkstra gaat niet hoogstpersoonlijk alle donorregistraties van Nederland op ‘ja’ zetten. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven wil bedrijven dwingen, nope lelijk woord, stimuleren om fietsende werknemers ook 19 cent per kilometer te betalen. Net zoals automobilisten al krijgen. Doel is twee ton aan autorijdende walrussen op de tweewieler te krijgen.
Grappig idee. Maar ik twijfel over het effect van dit soort maatregelen om auto-acrobaten op de fiets of in het OV te krijgen. Dat tweede is overigens nog erger dan het eerste. Ik weet niet of u wel eens in een horrorspits des doods gezeten heeft, maar de gemiddelde ingeblikte gebruiker van het Onrendabelen Vervoer beschikt na een half uurtje de zwetende oksels van de medepassagiers te hebben geroken over meer agressie dan twee regeringsleiders die de grootte van elkaars atoomknopje proberen te overtroeven.
Mensen moeten uit de auto. Vooral in de spits. Vooral in de stad. Daarvoor geven ministers en staatssecretarissen (met privéchauffeur), beleidsadviseurs (auto van de zaak), wetenschappers (met OV-jaarkaart) en milieufanatici (met bakfiets) verschillende redenen.
Verkeerstechnische reden: er rijden teveel mensen in teveel auto’s op dezelfde momenten. Schuld van de collectieve gekte die ‘kantooruren’ heet.
Milieutechnische redenen: al die rijdende auto’s rijden op fossiele brandstoffen die vieze uitlaatstoffen produceren. Minder dan de vliegtuigen die we nemen om op onze vakantie te gaan, maar ga jij maar eens naar Spanje fietsen dan.
En gezondheidstechnische redenen: we zijn te dik en we bewegen te weinig. En aangezien het vijfmaal per dag naar de koffieautomaat stommelen of een gezonde wandeling in de buitenlucht met enkele collega’s in de lunchpauze ook niet echt aantikt, kan dat pathetisch trappen waartoe de cyclist veroordeeld is ook nog eens onze gezondheidszorg betaalbaar houden. Iedereen blij, vooral de directeuren van de zorgverzekeringen, die tijdens het rijden in hun dure, benzine slurpende auto’s nadenken welke kwartjaarlijkse vakantie ze nu weer eens zullen aanvliegen.
Statusmiddel
Wat de beleidsmakers, opinieleiders en milieufetisjisten vergeten in hun pleidooi te verdisconteren is: voor velen van ons is de auto een statusmiddel. En wat heb je aan een statusmiddel als je dat middel niet lekker onder de neuzen van je peers kan wrijven. Precies: net zoveel als aan een mannetje van de rail catering die met zichtbare tegenzin en cynische ondertoon informeert of de in de coupe verzamelde gemeente nog trek heeft in een stroopwafel of een ijskoude chocolademelk. Niets dus.
Natuurlijk. Niemand gaat aan een enquêteur toegeven dat-ie zijn auto ook gewoon heel lekker vindt. Dat is politiek niet correct, en dat weten we natuurlijk heel goed. Ook op feestjes en partijtjes verbergen we onze lust achter raak gekozen platitudes die door oneindige oefening voor de spiegel op de bijrijdersstoel van de auto zijn vervolmaakt tot een minitoneelvoorstelling voor één man. Niettemin gelooft niemand de amateur-toneelspeler die beweert wel met de auto te moeten rijden vanwege de netheid van het gedragen maatpak, de onmogelijkheid om op het werk te douchen of de enorme omwegen die langs ’s heren fietswegen gemaakt moeten worden. Iedereen doorziet de leugen, maar niemand prikt ‘m door.
Nu kan je het idee van de auto als een statusmiddel dom vinden, of achterhaald, middeleeuws, mannelijk, heteroseksueel, cisgender, of zelf intersectioneel of neokolonialistisch. Het is wel degelijk een sentiment om rekening mee te houden. Zolang fietsen meer lijkt op een publieke workout met alle gênante bijverschijnselen, en zolang een reisje met het OV meer moed en zelfverloochening vraagt dan van een D66-backbencher in de Tweede Kamer, zullen we die auto niet verlaten. En dat is een belofte.