Nederlandse wietplantages overspoelen Europa
- Nieuws
- Nederlandse wietplantages overspoelen Europa
“Open doen, open doen!” Geschreeuw, hard gebonk op de deur. Het is half acht ’s ochtends, ergens in Belgisch Limburg, we zijn bij een inval in een wietplantage.
De politiemensen met wie we optrekken zijn onder de indruk: “Heel mooi gedaan. Goed afgewerkt, heel mooi geïsoleerd. Temperatuur, PH, water, alles wordt elektronisch geregeld, hij hoeft er niet veel aan te doen. Vakman.”
En dat vakmanschap verraadt de vakman. Het is Nederlandse kwaliteit. De agent loopt nog even naar de buren en bevestigt: de buren hebben verschillende keren busjes met Nederlandse kentekens gezien. Alles gaat terug naar het Noorden.” Dus weer die duidelijke Nederlandse link? “Ja. Altijd.”
Tien jaar geleden breidde het fenomeen zich uit naar Vlaanderen, intussen worden ook in Wallonië bij bosjes wietplantages aangetroffen. “Gemiddeld ontdekken we zo’n 1200 wietplantages per jaar in België,” zegt Marc Vancoillie van de federale Belgische politie. “Daar zijn bijna altijd Nederlanders bij betrokken. Soms als financierder, soms als huurder, als tussenpersoon, om de materialen aan te voeren, soms voor de inrichting, en soms ook voor de afname van die producten die uiteindelijk geoogst worden.”
Sinds 2007 is in Nederland de jacht op de wietcriminelen geopend: de burgemeesters hebben meer armslag gekregen om op te treden tegen wietplantages. Duizenden hebben ze er de laatste jaren opgerold. Maar hebben ze daarmee de wietcriminelen ook echt verjaagd, naar België bijvoorbeeld?
“Als je alles afpakt vertrekken ze naar andere gebieden toe, “zegt Kees Zagers, eenheidscoördinator Hennep van de politie West-Brabant – Zeeland. “Maar we zien pas de laatste drie jaar een flinke terugloop van het aantal hennepplantages in zuid Nederland. Het lijkt er op dat de criminelen hun werkzaamheden eerst hebben uitgebreid naar België en de laatste jaren ook echt verplaatst hebben daar naartoe. En dat komt door de aanpak.”
Die aanpak is de integrale aanpak, waarbij burgemeesters, politiediensten, woningbouwverenigingen, stroombedrijven en de belastingdienst gezamenlijk optrekken tegen de wietcriminaliteit. Daardoor treft Zagers er steeds minder aan en hij moet er steeds harder naar zoeken: tegenwoordig vindt hij hennepkwekerijen onder een podium in een gemeenschapshuis, of hennepkwekerijen ingegraven in het bos. Je merkt er niets van als je je hondje aan het uitlaten bent.
Slechte samenwerking
In België is de politie bezig de wietplantage te ontruimen. “Het zijn vakmensen, die doen eigenlijk niets anders. Elektriciens, schrijnwerkers, mannen van de waterleiding, dus we kunnen niet zien of er met de watermeter geknoeid is. Professionals. Er zit een hele organisatie achter. En er wordt ongelooflijk veel geld mee verdiend.”
Dat Nederlandse wietcriminelen uitwijken naar België heeft grote gevolgen, vooral voor de samenwerking tussen de Belgisch en de Nederlandse politie. Dan wordt pijnlijk duidelijk dat die soms nauwelijks op elkaar ingespeeld zijn. Guido Vermeiren, procureur des Konings (officier van justitie) in Belgisch Limburg: “ik denk dat er wat samenwerking betreft wel goede intenties zijn, maar dat samenwerking nog niet op alle fronten lukt. Als wij een onderzoek doen naar een plantage en we willen iemand laten aanhouden moet dat natuurlijk conform de Nederlandse wetgeving gebeuren en dan kan het een hele tijd duren voordat die betrokken persoon aan België uitgeleverd wordt. We hebben het al gehad dat er een huiszoeking gebeurd is en stukken in beslag genomen, en dat die pas in België arriveren nadat het proces hier gevoerd is.”
Hoogleraar criminologie Toine Spapens van Tilburg University bevestigt de gang van zaken: “Op het moment dat jij met een onderzoek bezig bent en je hebt daar Nederland voor nodig en je krijgt hier gewoon geen respons, wordt dat soms tot op diplomatiek niveau opgespeeld, dan gaat het rechtstreeks naar de minister. Dan breekt zacht gezegd de pleuris uit.” Spapens pleit voor een gezamenlijk Belgisch-Nederlands criminaliteitsbeleid op ministerieel niveau. “Alleen wil men zich daar op een of andere manier niet aan committeren en dat heb ik altijd wel apart gevonden. Waarom kun je dat soort afspraken niet maken?”
Duitsland
Procureur des Konings Guido Vermeiren zegt te vermoeden dat criminelen gebruik maken van de slechte samenwerking tussen Nederland en België: “we hebben de indruk dat de grens voor hen een manier is om de onderzoeken te bemoeilijken en wij moeten zoeken naar oplossingen om die grens niet voor ons een beletsel te laten zijn.”
De Nederlandse wietcrimineel breidt intussen zijn werkterrein gestaag verder uit. Naar Duitsland bijvoorbeeld. Woordvoerder Frank Scheulen van de politie van Noordrijn-Westfalen zegt dat er in 2017 tweeënhalf keer zoveel plantages zijn ontmanteld als in het jaar daarvoor (van 82 naar 222). Bovendien worden ze niet alleen in deelstaten aangetroffen die grenzen aan Nederland, maar ook steeds verder in Duitsland, het Rijnland in. En het gaat volgens hetzelfde procedé als in België. “De oogst gaat terug naar Nederland, waar het verwerkt wordt en terug verkocht aan Duitse consumenten.”
“De wietplantage is een internationaal businessmodel”
Ook in Spanje worden veel wietplantages opgerold met Nederlandse signatuur, maar hoeveel het er precies zijn is onbekend. Onderzoeker Laurent Laniël van het Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving in Lissabon noemt Frankrijk, Denemarken en Tsjechië als andere landen waar Nederlandse cannabisplantages zijn aangetroffen. “De wietplantage is een internationaal businessmodel geworden,” zegt Laniël. “Nederlandse wiettelers verstaan hun vaak, hebben het materiaal en het netwerk, en hebben daarmee van wietplantages een succesvol exportproduct gemaakt. Dat model is nu voor iedereen die het risico durft te nemen beschikbaar. ”
Volgens Wil van Gemert van Europol moet de Europese politie beter gaan samenwerken om dit probleem te bestrijden. “Maar,” zegt hoogleraar criminologie Toine Spapens, “de uitwisseling van gegevens is niet goed geregeld in Europa.” In de aanpak tegen de grensoverschrijdende drugscriminaliteit kijken de opsporingsinstanties zelf dus nauwelijks over de grens. En daar maken wietcriminelen gretig gebruik van.
In de ontmantelde wietplantage rekent een politieman voor wat de waarde is van de 800 á 1000 planten die er zijn aangetroffen: één oogst is 107.000 Euro, en dat een keer of vier per jaar.” Is daar wel tegenop te dweilen? “We doen wat we kunnen. Er zullen andere maatregelen genomen moeten worden op andere niveaus, maar wij doen wat we kunnen met de middelen die we hebben.”