Nelleke Noordervliet en de traditionele Paasschoonmaak
- Nieuws
- Nelleke Noordervliet en de traditionele Paasschoonmaak
Nelleke Noordervliet schrijft in haar column voor OVT over de grote Paasschoonmaak die ze kent uit haar jeugd. Ze vertelt over de herinneringen aan die vergane tradities: "Een traditie, hoe jong ook, lijkt eeuwig bestaan te hebben en eeuwig te zullen blijven. Op deze paasdag worden we er hardhandig aan herinnerd dat niets voor eeuwig is."
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Schone Pasen
Toen we in andere tijden leefden was Pasen niet alleen het feest van de wederopstanding, of van het ontluikende leven, maar ook het feest van het schone huis. Daar zag mijn moeder erg tegenop, maar ze kon er niet omheen. Anders zou haar reputatie als huisvrouw naar de gallemiezen zijn.
Er werd door alle huisvrouwen in de weken voor de Paas geklopt, gezogen, gelapt, gedweild, gewassen dat het een aard had. In huis werd nog overal ruimhartig gerookt en antraciet gestookt. Roet en teer sloegen op alles neer. Het petroliestel in de keuken van mijn grootmoeder had een plakkerige laag op het muurtje erachter gewalmd. Er viel werkelijk veel schoon te maken.
'Geen klimaatstress'
De kasten werden dus uitgeruimd en van nieuw kastpapier voorzien, de bruinige vitrage werd hagelwit gewassen – let wel: we hadden geen wasmachine – overgordijnen werden geklopt en eventueel chemisch gereinigd, plafonnetjes gewit, en het ergst van alles de kachel werd verwijderd, met kachelzwart gepoetst en opgeborgen, een prop papier in de pijp van de schoorsteen geduwd.
Het werd voorjaar, dus de kachel bleef uit. In die jaren was er nog geen sprake van klimaatstress. De winters waren koud, de zomers regenachtig. Wij waren allen als planten afgehard, want in de slaapkamers hadden we geen verwarming en geen dubbelglas in de ramen.
Ziel gereinigd
In de vastentijd was intussen ook onze ziel gereinigd. Om al dat schone te bekronen gingen we in de week voor Pasen naar de binnenstad om daar een nieuw kledingstuk uit te zoeken, niet voor de mooi, maar voor het nut. Praktisch moest het zijn. Wat is nodig? Een regenjas? Schoenen? Een jurk? Voor een jurk werd stof uitgezocht, want mijn moeder maakte de jurken zelf.
Ik verlangde soms buitensporig naar confectiekleding zoals mijn klasgenootjes droegen. Als mijn moeder zei dat niemand zo'n jurk had als ik, was dat voor mij geen aanbeveling.
'Urbi et orbi'
En zo zaten we dan op paasmorgen gewassen en gestreken in de kerk en ondergingen we later thuis de pauselijke zegen urbi et orbi via de radio. Tante Stien zonk op het horen van de pauselijke stem op haar knieën naast de radiodistributie. Het zijn tradities die in een duizelingwekkend tempo verdwenen. En ook de God om wie de levens van de meesten draaiden raakte vrij snel op de achtergrond, enkele hardnekkige brandhaarden daargelaten.
Er ontstonden nieuwe tradities. De paashaas veroverde terrein. Het bezoek aan het tuincentrum en aan de woonboulevard verving de grote schoonmaak. Alsof het altijd zo was geweest.
Een traditie, hoe jong ook, lijkt eeuwig bestaan te hebben en eeuwig te zullen blijven. Op deze paasdag worden we er hardhandig aan herinnerd dat niets voor eeuwig is. En dat de grote schoonmaak een heel andere, cynischer betekenis heeft gekregen. Maar niets verhindert ons een nieuwe traditie uit te vinden in een veranderde wereld, een traditie waaraan we ons weer zullen hechten. We kunnen altijd opnieuw beginnen.