'Culturele toe-eigening? De geschiedenis is van iedereen'
- Nieuws
- 'Culturele toe-eigening? De geschiedenis is van iedereen'
Mag je als outsider straks nog een roman of historische studie schrijven over een land of minderheidsgroep waar je niet toe behoort? OVT-columnist John Jansen van Galen vertelt in deze column over zijn ervaringen met culturele toe-eigening.
Culturele toe-eigening
Culturele toe-eigening, zeer gewaardeerde luisteraars, om met dominee Gremdaat te spreken: culturele toe-eigening, kent u die uitdrukking? En wat is het eigenlijk?
Net deze week dacht ik een frappant voorbeeld van culturele toe-eigening op het spoor te zijn. Ik kuierde, Indian Summer, over het Dik Trompad door het dorpje Etersheim aan de IJsselmeerkust. Het noemt zichzelf 'het land van Dik Trom' en de voormalige lagere school staat ook te pronk als het 'schooltje van Dik Trom'. Terwijl - zoals wij weten - alle avonturen van die gezellige dikkerd zich toch afspelen in Hoofddorp. In Etersheim is alleen de schrijver van die boeken geboren. Het leek een kras voorbeeld van culturele toe-eigening.
Maar, dat is het toch niet. Want bij mijn weten verwijt geen Hoofddorper de Etersheimers dat zij zich Dik Trom hebben toegeëigend. En verwijt is nu juist een wezenlijk onderdeel van het debat over culturele toe-eigening, zeker in het kader van Black Lives Matter. Wie een roman of historische studie schrijft over een land of een minderheidsgroep waar hij of zij zelf geen deel van uitmaakt, wordt verweten zich hun geschiedenis en belevingswereld toe te eigenen. Outsiders wordt het recht ontzegd aan de haal te gaan met het erfgoed, van anderen en het voor eigen roem en glorie aan te wenden.
Het was hun geschiedenis, alleen zij mochten er over schrijven
Als dat de richtlijn wordt, staat ons nog heel wat te wachten. Neem Suriname. De Surinaamse taal, het Sranan tongo, is vastgelegd door een Nederlander, Jan Voorhoeve. De Surinaamse schilderkunst is ontwikkeld onder de bevlogen leiding van een Nederlandse, Nola Hatterman. Grootste kenner en promotor van Surinaamse literatuur is de Nederlander Michiel van Kempen. Suriname mag hen dankbaar zijn en is dat gelukkig ook, maar volgens het leerstuk van culturele toe-eigening moeten Surinamers tegen hen roepen: Afblijven! Zelf doen!
En dat doen ze ook, in toenemende mate. Surinamers noemen zelf hun land een Broko parnasi, maar toen ik mijn boek zo noemde, Kapotte plantage, waren ze verontwaardigd. Want het is hun land en alleen zij mogen het zo noemen. Dat die plantages kapot zijn, is bovendien onze schuld. Toen ik over het Surinaamse nationalisme Hetenachtsdroom schreef, kreeg ik van activisten in de Bijlmer te horen dat ik van dat thema af moest blijven: het was hun geschiedenis, alleen zij mochten er over schrijven. Ik kon er toch niks van snappen.
'Censuur ligt op de loer'
Dit afwijzen van interesse van buitenstaanders is de begrijpelijke reactie van groepen die zich eeuwenlang genegeerd en verwaarloosd wisten terwijl anderen succes oogstten met, boeken schreven over, promoveerden op studies over hun bestaan. Maar het is in haar consequentie een gevaarlijke reactie die het beeld wil beheersen dat aan de buitenwereld van jou en je groepsgenoten wordt overgebracht. Censuur ligt op de loer.
Kruisbestuiving, daar moeten we het van hebben, en wel: hoe meer hoe liever. Niet van benepenheid en elkaar uitsluiten. De beste studies over onze Republiek der Zeven Verenigde Provinciën zijn van Amerikanen – Jonathan Israel, Simon Schama - zonder dat er een Nederlandse haan naar kraaide. Witte Nederlanders, de Amerikaanse Nederlander Johannes Postma en Gert Oostindie, schreven grondige studies van de slavernij, evenals van het verzet ertegen, door Wim Hoogbergen in zijn boek: De bosnegers zijn gekomen!
Laat vooral duizend bloemen bloeien, zou ik willen zeggen, en vertrap ze niet bij voorbaat. Want de geschiedenis is van iedereen.