Wat is het verband tussen sluipen, slopen en een kussensloop?
- Nieuws
- Wat is het verband tussen sluipen, slopen en een kussensloop?
We kennen de werkwoorden sluipen en slopen in de vervoegingen sluipen, sloop, geslopen en slopen, sloopte, gesloopt. Maar wat hebben deze woorden gemeen en wat heeft een kussensloop daar nog mee te maken? "Tussen deze woorden ligt wel degelijk een verband", zegt Fieneke Jochemsen van de Taaladviesdienst van Onze Taal bij De Taalstaat.
TS Fieneke Jochemsen
Wat heeft slopen, oftewel afbreken, te maken met sluipen, oftewel zich behoedzaam voortbewegen? De twee woorden komen beide van hetzelfde oeroude Germaanse woord: 'slūpan'. Dat betekende ook ongemerkt schuiven, glijden of dus sluipen. "Het is wel duidelijk hoe sluipen daaruit voortgekomen is", zegt Jochemsen.
Causatief
Het werkwoord waarbij een handeling bij iemand anders wordt veroorzaakt, wordt een causatief genoemd. In het Nederlands hebben we niet zoveel causatieve verbanden, stelt Jochemsen, maar er zijn wel een paar bekende. Zo zorg je ervoor dat iets zit, wanneer je het zet. En dat iets ligt wanneer je het legt. Of dat iemand waakt wanneer je iemand wekt.
Sluipen en slopen
Slopen was vroeger het causatief van sluipen. Dat betekende letterlijk 'doen schuiven.' "In de loop der eeuwen heeft die betekenis zich heel langzaam ontwikkeld van 'doen schuiven' naar 'iets los schuiven of wikkelen' en zo werd het 'afbreken'."
Het kussensloop
Maar wat heeft dat kussensloop daar dan nog mee te maken? "Een sloop is een voorwerp dat je ergens omheen glijdt, of sluipt", vertelt Jochemsen. "Een kussensloop is zo dus verwant aan het werkwoord sluipen en indirect dus ook aan slopen."