Soepdwang in de Sovjet-Unie
- Nieuws
- Soepdwang in de Sovjet-Unie
Soep was verplicht in het leven van een Sovjetkind, en dus ook in dat van schrijfster Sana Valiulina. Met Oud en Nieuw werd deze soepdwang vervangen door importlekkernijen en daarmee hoop, vertelt ze in haar column voor OVT.
Video niet beschikbaar
Het is algemeen bekend dat reuk en geheugen innig zijn verbonden. Geur wakkert herinneringen aan die diep in je hersenpan zijn opgeslagen. Zo begraaf ik mijn neus altijd in de bloeiende seringen struiken, al dan niet op een privéterrein, die de ultieme geur van mijn kindertijd verspreiden. Maar hoe zit het met smaak, een andere, en volgens mij nogal onderschatte component van nostalgie?
Ik zie mezelf heel lang geleden toen ik, net in Nederland, me gretig stortte op de enorme hoeveelheid smaken van de enorme hoeveelheid etenswaren die ik voor het eerst van mijn leven proefde. En toch kon deze hoorn des overvloeds mijn verlangen naar eenvoudig zwart Russische/Ests zuurdesembrood niet stillen. Ik vond het rubberachtige, slappe en smakeloze Nederlands brood maar niets. Gelukkig verkochten sommige bakkers Duits brood dat iets dichter in de buurt kwam van het brood van mijn Heimat. Even naarstig zocht ik tevergeefs naar kwark waar je syrniki van kon maken, een soort kwarkpasteitjes, want de vloeibare Nederlandse kwark werd in mijn koekenpan een drama.
Een Russische oligarch van mijn generatie bekende ooit dat zijn favoriete traktatie een boterham met gekookte worst was. Ordinair volksvoedsel dus. Maar geen enkele delicatesse kan natuurlijk de smaak van je kindertijd evenaren.
Nu was in die kindertijd niet alles rozengeur en maneschijn. Een van de beruchte spoilers was soep. Soep was een imperatief in het leven van een Sovjetkind, met dat eeuwige mantra dat als je geen soep at, je je maag voor de rest van je leven bedierf. Hoeveel Sovjetkinderen hebben geen soeptrauma opgelopen tijdens die eindeloze soepsessies. Zonder je soepbordje leeg te eten mocht je niet van tafel. Daar zat je dan eenzaam en diep ongelukkig boven een bord met koude soep waarin slappe uien, macaroni, parelgort en vette stukjes gekookt vlees dreven.
Ook volwassenen werden aan die soepdwang blootgesteld via allerlei vormen van voorlichting, alsof soep deel uitmaakte van de staatspropaganda. Het was bijna ontroerend te zien hoe zo’n dictatoriale staat zich om de maag- en darmflora van haar onderdanen bekommerde.
En dan komt eindelijk de decembermaand, met het grootste nationale feest in het vooruitzicht, Oud en Nieuw, want in mijn atheïstische moederland werd Kerst natuurlijk niet gevierd. Zat het Sovjetvolk in de Stalintijd tussen de hongersnoden door op een karig dieet van brood en aardappelen, onder Brezjnev was het leven ook op eetgebied aanzienlijk vrolijker geworden. Voor de feestdagen werden de hardwerkende Sovjetmensen verwend met allerlei importlekkernijen. De rijen in de winkels werden nog langer dan gewoon maar daar werd je ook rijkelijk voor beloond. Elk jaar wisselde het aanbod. Poolse konijnen, Hongaarse kalkoenen of tamme eenden uit Tsjechoslowakije passeerden de revue en belandden op de feesttafel van heel wat Sovjetmensen.
Bij alle andere feestelijke gelegenheden maakte mijn moeder traditionele Tataarse gerechten, maar met Oud en Nieuw bereidde ze altijd een van de bovengenoemde importlekkernijen. Want Oud en Nieuw was niet zomaar een feest. Kosten noch moeite werden gespaard om de feestdis zo overvloedig en bijzonder mogelijk te maken en wat is nou bijzonderder dan een gebraden kalkoen uit Hongarije. Oud en Nieuw was natuurlijk in zekere zin ook de plaatsvervangende Kerst, met die ene ster die de mensheid uit de duisternis zou leiden. En die hoop, dat het ooit lichter zou worden, konden de Sovjetmensen heel goed gebruiken, al was het maar eens per jaar.