Geschiedenis
VPRO

'Doodgaan isnie erreg, maar 't stil legge!'

foto: ANPfoto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. 'Doodgaan isnie erreg, maar 't stil legge!'

"Nu ik zelf minder tijd voor me heb dan achter me, denk ik vaker aan mijn eigen dood", vertelt Nelleke Noordervliet in OVT. "Ik voel de strijd en de overgave. Elke dag wel een keer. Alsof ik oefen."

Meteen luisteren: Nelleke Noordervliet over de dood

Kassiewijle

Ik kijk uit naar de podcast Kassiewijle, al was het alleen maar om de titel. De van oorsprong jiddische woorden, vooral in het Amsterdamse stadsdialect, zijn aan het verdwijnen. Het aantal echte Amsterdammers loopt terug of is verhuisd naar Purmerend en Lelystad, waar de stadstaal verwatert.

De titel zet de toon. De dood wordt benaderd als fenomeen waarmee je op uiteenlopende manieren vertrouwd kunt raken. Bloedserieus maar ook met enige lichtheid. Het probleem van doodzijn, is dat je het niet kunt vertellen. In de literatuur wemelt het van de sterfbedden en 'laatste woorden'. Van alle kanten wordt de dood aangevlogen, maar er staat een ondoordringbare muur: de laatste ademtocht. Alle getuigen van het afscheid worden gehoord maar wie dood is, zwijgt. Marguerite Yourcenaar eindigt het Hermetisch Zwart met de machteloze woorden 'en tot zover kan men gaan in het einde van Zeno'.

Gerelateerde podcast

Kassiewijle

Kassiewijle

Ervaring met dood

Naarmate je ouder wordt, krijg je meer ervaring met de dood, hij sluipt naderbij en maait hier en daar een geliefde weg. De lijst wordt langer en langer. Er staat een legertje schimmen om me heen. Soms denk ik terug aan mijn eerste dode en de impact die het zien van de opgebaarde bekende had. Ik was dertien. Het was een schoolvriendinnetje dat door een verkeersongeluk was omgekomen. De hele klas kwam bidden bij de kist die in haar meisjeskamertje stond opgesteld. Ik werd naar voren geduwd. Moest het dichtstbij knielen. Daar lag ze. De totale bevreemding. Een heel rozenhoedje lang werd de dood me ingeprent. Het beeld staat me nog helder voor de geest. Ze was het. Maar ook niet.

Mijn vaders sterfbed - hij was negentig en dement - heb ik van nabij meegemaakt. Ik hield zijn hand vast. Hij ademde en toen niet meer. Dat bleek dus zijn laatste adem te zijn geweest. Maar hij was het nog. Toen de verpleging hem had afgelegd, zoals dat heet, en ons terugriep, was hij het opeens helemaal niet meer. Hij was weg. Asjeweine.

Humor

Nu ik zelf minder tijd voor me heb dan achter me, denk ik vaker aan mijn eigen dood. Ik zie de vrachtwagen naderen, voel de schrik, de klap, de korte pijn en dan, ja niets, maar niets voel je niet. Of ik lig als honderdjarige weg te teren in een ziekenhuisbed, terwijl de kinderen en kleinkinderen langzaam vervagen in mijn wazige blik. Ik voel de strijd en de overgave. Elke dag wel een keer. Alsof ik oefen. Mijn tante liet op haar sterfbed de foto van haar man zaliger omdraaien, want hij riep haar zo. De onherroepelijke opdringerigheid van de dood kan worden gepareerd met wat humor. Zoals het in mijn Rotterdamse stadsdialect wordt gezegd: 'Doodgaan isnie erreg, maar 't stil legge!'

Niets missen van OVT?

Hou dan de website van OVT in de gaten, abonneer je op de podcast, of volg het programma via Facebook en Twitter.

Ster advertentie
Ster advertentie