'Kikkers en Kaaskoppen': de Nederlander als karikatuur
- Nieuws
- 'Kikkers en Kaaskoppen': de Nederlander als karikatuur
Als het aan de Nederlanders zelf ligt zijn we een tolerant, rechtdoorzee en ondernemend volkje. Dat onze reputatie in het buitenland wat minder rooskleurig is, blijkt uit het boek en de gelijknamige tentoonstelling Kikkers en kaaskoppen van het Rijksmuseum. In OVT vertelt auteur en wetenschappelijk medewerker bij het Rijksmuseum, Daniel Horst, over 250 jaar aan buitenlandse spotprenten over de Nederlander.
Video niet beschikbaar
De spotprent door de eeuwen heen
De afgelopen eeuwen is de kunst van de spotprent, hoewel in essentie hetzelfde gebleven, in gebruik wezenlijk veranderd. Zo waren volgens Daniel Horst de prenten van vroeger een ander soort object dan de prenten die wij tegenwoordig aantreffen in de dagelijkse krant. “Wat je nu in de krant ziet, dat zijn cartoons. Daar kijk je even naar, en daarna gooi je die krant weg. Deze prenten zijn objecten die je moest kopen. Je ging naar een winkel of een uitgever en kocht zo’n prent. Het was een ets, een gedrukte koperplaat, met de hand ingekleurd. Je bewaarde dat.” De prenten van vroeger waren dus voorwerpen om thuis tentoon te stellen – je hing het op aan de muur, en je besprak het met vrienden.
Zware roker, kaaskop en kikker
Desalniettemin waren ook de spotprenten van vroeger regelmatig in pamfletten en in boeken te vinden. Ze waren een belangrijk communicatiemiddel om de beeldvorming van het buurland, zeker als regelmatige opponent in oorlogstijd, te controleren – al was het maar als lichtelijk humoristisch vermaak.
Terugkerende thema’s in die spotprenten over de Nederlanden waren volgens Horst onder andere het neerzetten van de Nederlander als zware roker, kaaskop en kikker. Vooral die laatste is opmerkelijk. Want als wij het zelf hebben over ons koude kikkerlandje, dan doen wij dat zelden met dezelfde connotaties waarmee onze buurlanden dat in het verleden deden.
“Het gebruik van de kikker is heel nauw verbonden met het feit dat Nederland bekend stond als een verzameling moerassen. Het was eigenlijk geen écht land. De provincies vormden geen koninkrijk, of vorstendom. Ze waren slechts een bij elkaar geraapt zooitje aan moerassen, slootjes en vijvers – bij elkaar gehouden door dijkjes.” De Nederlander neergezet als kikker was daarmee een diertje dat, verscholen in de wegzakkende moerassen, niet echt serieus was te nemen. Glad, slijmerig en gluiperig, kwam de Nederlander er wat dat betreft niet al te goed vanaf in het buitenland.
Gerelateerde podcast
OVT