Cees Nooteboom: 'Mijn debuut schreef ik in volstrekte onschuld, met een schrift in de bibliotheek in één ruk'
- Nieuws
- Cees Nooteboom: 'Mijn debuut schreef ik in volstrekte onschuld, met een schrift in de bibliotheek in één ruk'
Schrijver en dichter Cees Nooteboom (87) debuteerde op zijn 21ste met de roman Philip en de anderen. Deze zomer ontving hij de Premio Formentor de Las Palmas, een buitengewoon prestigieuze prijs voor zijn veelzijdige oeuvre. Hij vertelt in De Taalstaat aan Frits Spits over zijn inspiratoren, de invloed van buitenlandse taal en over zijn nieuwste dichtbundel.
Het besluit om zijn school niet af te maken maar in plaats daarvan te gaan reizen, was misschien wel de beste keuze die hij had kunnen maken. "Ik ben gaan liften en heb met God weet wie in auto's gezeten, naar mensen en hun verhalen geluisterd. Daar was ik me toen niet zo van bewust, maar daar is heel veel ontstaan. Dat zaait iets waar je lang op teert", vertelt Nooteboom vanuit een huis vol boeken in de Duitse deelstaat Baden-Würtemberg.
U spendeert veel van uw tijd in het buitenland. Haalt u vooral inspiratie uit buitenlandse literatuur?
"Het is eerder omgekeerd. Dat ik tegen buitenlanders zeg: wat jammer dat jullie de Nederlandse literatuur niet kunnen lezen. Want als ik dan vertel over bepaalde auteurs, dan weten ze nooit wie dat zijn. Nu wordt er wat meer vertaald, maar vroeger eigenlijk zeer weinig."
Welke auteurs bedoelt u dan?
"Ik heb mensen wel eens geprobeerd uit te leggen over Slauerhoff, over Vestdijk als fenomeen en de Tachtigers. Als je probeert uit te leggen hoe jouw eigen gang in de literatuur gegaan is en wat je bent tegengekomen, dan moet ik er vaak bij zeggen: die ken je helaas niet. Want Nederlands is een geheimtaal en daarin is veel versluierd."
Vestdijk was niet zo'n pelgrim als u bent. U schreef wel beiden enorm veel.
"Die man heeft nog veel meer geschreven dan ik. Vestdijk heeft alleen al 52 romans geschreven, dat haal ik nooit meer. Toen ik voor het eerst een kamer zocht in Amsterdam, kwam ik terecht bij een Vestdijk-aanbidder. Hij had al het werk, dat was ongelofelijk veel. Als je zelf dan nog maar net boekje één geschreven hebt en je ziet die rijen en rijen, dan ben je geïntimideerd, dat kan ik u wel zeggen."
"Slauerhoff is meer mijn voorbeeld. Net als Vestdijk was hij arts, maar hij specialiseerde zich als scheepsarts waardoor hij altijd op reis kon zijn."
Van de lente tot de herfst woont u in Spanje. Houdt u inmiddels meer van het Spaans dan het Nederlands?
"Nee, hoor. Ik heb daar ooit een slim antwoord op bedacht. Als mensen me vragen waarom ik mijn boeken niet in het Engels schrijf om zo een groter publiek te hebben, dan antwoord ik dat het simpel is. Als ik Nederlands schrijf, speel ik op een orgel. Als ik Engels zou schrijven, dan speel ik op een gitaar. Dan heb je veel minder nuances en die heb ik nu eenmaal nodig in de manier waarop ik schrijf."
Wordt uw moedertaal gevoed door andere talen?
"Ik hoop het niet eigenlijk, gek genoeg. Je moet met Duits bijvoorbeeld erg oppassen. Ik betrap mezelf erop dat als ik hier lang ben - nu zes maanden aan een stuk, ook vanwege het virus - er ineens iets inschiet en dan denk je: pas even op, anders praat je Duits. Ik denk wel dat veeltaligheid bijdraagt aan taalgevoeligheid. Soms twijfel ik aan uitdrukkingen. Het Nederlands heeft een paar erg merkwaardige zoals 'spijkers op laag water zoeken' en 'oude koeien uit de sloot halen'."
Wordt de afstand tot het Nederlands toch niet groter door veel in het buitenland te zijn?
"Nee, eerlijk waar. Ik heb daarover nagedacht. Ten eerste luister ik hier op de iPad, naar Nieuwsuur en 's ochtends vaak ook even naar Klara om 8 uur met kort nieuws en krantencommentaar. Vlaams-Nederlands is dat dan, praktisch dezelfde taal. En ik leef met iemand die Nederlands spreekt. Wij spreken hier geen Duits of Spaans tegen elkaar."
Bent u sinds uw debuut anders gaan schrijven?
"Ja, zeker. Philip en de anderen (debuutroman uit 1955) heb ik geschreven in, wat je zou kunnen noemen, volstrekte onschuld. Ik ben gaan zitten in de bibliotheek in Hilversum met een schrift en ik heb dat in een ruk geschreven. Ik moest mezelf in die tijd vooral behoeden voor aanstellerij. Sierlijk schreef ik met een 'c', dat was natuurlijk totale onzin. Godzijdank bedacht ik zelf dat dat onzin was. Maar je komt ergens vandaan, wat had ik toen meegemaakt? Niks. Dat boek is ontstaan uit dromerijen en fantasieën. Dat gebeurt je maar een keer in je leven op zo'n manier."
Kunnen we meer over u te weten komen door uw boeken of door zo, net als nu, met u te praten?
"Als u die boeken allemaal gaat lezen bent u een stuk langer bezig dan met dit gesprek, dus alleen al daarom", antwoordt Nooteboom lachend.
Afscheid, gedicht uit de tijd van het virus heet uw nieuwe dichtbundel. Hoe is die ontstaan?
"Toen ik met deze cyclus begon, was er nog helemaal geen virus. In Spanje schreef ik de eerste paar gedichten. Gek genoeg hadden die toch met mijn eigen verleden in Nederland te maken omdat op de een of andere manier de oorlog naar bovenkwam die ik als kind nog hebt meegemaakt. Daarna kwam dat virus. Ik werd ziek, lag toevallig in een ziekenhuis en buiten speelde zich dat virus af. Daar hoor je van en je leest de krant, maar ik mocht geen bezoek krijgen. Toen ik er eindelijk uit mocht, ging ik naar München en daar was de hele stad leeg. Er was geen verkeer, er liepen geen voetgangers op het trottoir. Het was spookachtig. Dat is toch iets wat je bijblijft."
"Hier ben ik op het platteland en is alles stil en rustig. Maar het is werkelijk een eigenaardige periode die grote invloed heeft en zal blijven hebben, die zal terugkomen in de gedachten en dromen van mensen."
Uit de nieuwe bundel: De dichter slaapt
Dit is het uur van de tuinman.
Dode bladeren, de grond nat en zwart,
cactus gewiegd in zijn doornen,
zoon van de storm.
Over een jaar komt de bloem waar de maanden op wachten,
kind van één enkel uur en de kleur die daarbij hoort,
het paars van geboorte en rouw.
In deze tuin heeft de duur geen gezegde,
de tijd geen bevel.
Dit is zijn familie, groen en hardnekkig,
nooit bevreesd voor het einde, hun zwijgen het gedicht
waarin hun wezen gespeld is.
Aan het tuinhek jengelt de wereld,
het rumoer van een krant.
Cees Nooteboom wint een Spaanse literatuurprijs
De Taalstaat (KRO-NCRV)
Frits Spits presenteert iedere zaterdag tussen 11:00 en 13:00 uur De Taalstaat op NPO Radio 1. Een vrolijk en informatief programma over, je verwacht het niet, de Nederlandse taal. Frits Spits interviewt bekende schrijvers, dichters en muzikanten, ingewikkelde taalkwesties worden beantwoord en 'vergeten' woorden worden verzameld. Volg De Taalstaat op Facebook en Twitter.