Herman Finkers: 'Mijn eerste taal is een tussentaal'
- Nieuws
- Herman Finkers: 'Mijn eerste taal is een tussentaal'
Cabaretier Herman Finkers groeide op in Twente, met ouders die onderling Twents praatten, maar tegen de kinderen Nederlands. "Ouders in Twente dachten ten onrechte dat ze kinderen Nederlands óf Twents moesten leren", zegt Finkers in De Taalstaat.
De redenatie van zijn ouders is een drogreden, aldus de cabaretier. "Eigenlijk is de keuze: voeden we ze tweetalig, of halftalig op?" Het Nederlands dat zijn ouders tegen hem spraken was een 'boerennederlands' waardoor zijn 'eerst taal' werd ingewisseld voor een nieuw dialect. "Mijn eerste taal is een tussentaal."
Bioscoopdebuut
Finkers maakt zijn bioscoopdebuut met een hoofdrol in de film De Beentjes van Sint Hildegard waarvan hij zelf het scenario schreef. In de film, waarin Twents wordt gesproken, worstelt de hoofdpersoon met een verstikkende relatie. "Het is een universeel thema."
De film is doorspekt met Twentse woorden en uitdrukkingen. Zoals het Twentse 'disselen' voor ruziemaken en 'oet' in plaats van 'uit'.
Video niet beschikbaar
Typisch Finkers
Sommige uitdrukkingen zijn typisch Finkers. "Ik heb het scenario geschreven, dus dat moet wel." Anderen pikte Finkers gaandeweg op, zoals 'het heeft geen nut, maar wel zin'.
Tussen nut en zin zit een duidelijk verschil volgens Finkers. "Nut is als het iets oplevert." Als kleuter was hij erg onder de indruk toen zijn familie in polonaise rondging en zongen: 'Hoeperdepoep zat op de stoep'. "De hypotheek werd er niet lager van, je verkocht er niet meer meubels door." Finkers' vader had destijds een meubelzaak. "Het heeft wel zin, maar het levert verder niks op."