Bij de COP26 voelen kwetsbare landen zich niet alleen slachtoffer, maar vooral een voorbeeld voor de rest

“In Bangladesh zitten ze niet te wachten op het ‘technologisch geavanceerde’ noorden dat ze dingen zou moeten leren ”, vertelt Maarten van Aalst, klimaatdirecteur van het Rode Kruis. “Sterker nog, we kunnen nog wat van Bangladesh leren. Waar de klimaatcrisis al lang realiteit is geworden. En ze nieuwe manieren hebben gevonden om daarmee om te gaan. Bangladesh wil niet alleen gezien worden als slachtoffer, maar ook juist als voorbeeld voor andere landen.”

Kwetsbare landen hebben volgens van Aalst wél behoefte aan grote vervuilers die zich in eigen land eens aan de klimaatdoelstellingen gaan houden. Dit wordt dan ook een van de belangrijkste doelen van de COP26 volgens Van Aalst, “het herstellen van vertrouwen en het uitspreken van drastische plannen.”

Dat vertrouwen laat namelijk nogal wat te wensen over. Van Aalst: “Al jarenlang is er sprake van uitstelgedrag door de grote vervuilers, terwijl kwetsbare landen nu al te maken hebben met de schadelijke gevolgen van klimaatverandering.” En dat wantrouwen steeg verder, toen naar buiten kwam dat onder meer Japan en Saudi-Arabië lobbyden bij de VN voor minder beperkingen op het gebruik van fossiele brandstoffen.

Moeten de grote vervuilers, bij gebrek aan actie, de klimaatschade in deze landen niet gewoon gaan vergoeden? Hoe stellen deze kwetsbare landen zich straks op in Glasgow? En lukt het op deze top om het vertrouwen te herstellen? VPRO’s Bureau Buitenland kijkt samen met Maarten van Aalst vooruit op de klimaattop van volgende week.