Vleesvervangers snel populair geworden: leidt tot tekorten grondstoffen

De markt voor vleesvervangers is klein vergeleken bij die van de vleesindustrie, maar groeit flink. In Nederland verwacht ABN Amro dit jaar een groei van 10 procent. Zakenbank Barclays denkt dat de wereldwijde markt voor vleesvervangers over tien jaar tien keer zo groot is als nu.

Ruim de helft van de Nederlanders eet drie dagen per week geen vlees, stelde het Voedingscentrum eerder. Voedingsproducenten spelen op die groep in, door vleesproducten zoals hamburgers, kip en gehakt na te bootsen.

In vleesvervangers zitten eiwitten. Die kunnen uit dierlijke producten, zoals eieren en melk, worden gehaald, maar ook uit soja, erwten of granen. Omdat maar weinig bedrijven de juiste installaties hebben om plantaardige eiwitten te scheiden, loopt de markt daarvoor tegen zijn grenzen aan, stellen betrokken producenten in het FD.

Hoogleraar Atze Jan van der Goot van de Wageningen Universiteit zegt ook signalen te hebben dat dit probleem gaat spelen. "Eiwit scheiden van bijvoorbeeld een sojaboon is een ingewikkelder proces dan het maken van een vleesvervanger. Daarom is het lastig om die fabrieken uit te breiden."

Vervangers op den duur tegenovergesteld effect

Het klopt dat er tekorten zijn, zegt Jaap Korteweg, oprichter van De Vegetarische Slager, maar die zijn volgens hem slechts incidenteel. Prijsstijgingen in de supermarkt verwacht hij voorlopig niet.

Hij denkt dat meer vraag naar vleesvervangers op de lange termijn juist tot een overschot aan grondstoffen kan leiden. "Simpelweg omdat er voor de productie van plantaardig vlees slechts de helft of minder bonen en granen nodig zijn dan als veevoer bij de productie van vlees."

"Ruim 70 procent van de landbouwgrond wordt wereldwijd gebruikt voor de productie van vlees", stelt hij. "Als we volledig zouden overschakelen op plantaardig vlees en zuivel hebben we minder dan de helft van die grond nodig."