Onderwijsinstellingen hebben 'pretend studenten' niet in het vizier
- Nieuws
- Onderwijsinstellingen hebben 'pretend studenten' niet in het vizier
Onderwijsinstellingen hebben geen zicht op het aantal 'pretend studenten' dat ingeschreven staat en hebben geen toegespitst beleid om deze groep te begeleiden. Dat blijkt uit een rondgang van de onderzoeksredactie van Dit is de Dag langs de grootste universiteiten en hogescholen in Nederland. Pretend studenten zijn mensen die naar hun omgeving de schijn ophouden te studeren, maar dat in werkelijkheid niet (meer) doen.
Wie voelt zich verantwoordelijk voor de pretend-student?
Exacte cijfers over het totaal aantal pretend studenten zijn in Nederland niet bekend. Zo nu en dan zijn verschijnen er in de media verhalen van soms zeer schrijnende voorbeelden, maar eenduidig onderzoek ontbreekt. Bij de meeste onderwijsinstellingen is er wel beleid voor het begeleiden van langstudeerders via studieadviseurs en studentenpsychologen, maar specifiek beleid ontbreekt om studenten te bereiken die langdurig niet meer studeren maar daarover liegen tegen hun omgeving.
Ex-pretend student Bas Brouwer vertelt hoe: "In mijn geval begon het met te veel hooi op je vork hebben en tijdelijk willen stoppen met je studie. De intentie was om dat een weekje, hooguit een maand te doen. Uiteindelijk eindigt dat na anderhalf jaar met de gedachte: shit ik heb er best wel een potje van gemaakt."
Studentendecaan Romke Biagioni van de Universiteit Leiden herkent het probleem: "Dat studenten een tijdje niet studeren is redelijk normaal. De meeste studenten die ik zie, die zoeken hulp, maar de groep die geen hulp zoekt is vaak onbereikbaar en krijgen wij als universiteit niet te pakken." Het woord 'liegen' vind ze moeilijk te gebruiken voor deze groep. Studenten kiezen er niet bewust een valse voorstelling van zaken te geven. "Het zijn geen pathologische leugenaars, het zijn mensen als jij en ik. Het is eerder een situatie die hen overkomt."
Oorzaken
Trimbos-onderzoeker studentenwelzijn Jolien Dopmeijer deed veel onderzoek naar studenten en ziet een duidelijk verband met de prestatiecultuur in onze maatschappij: "Sommige mensen ervaren zoveel schaamte of moeilijkheden om aan te geven dat ze het niet meer volhouden, dat ze het liever wegstoppen dan toegeven."
Dopmeijer vindt dat onderwijsinstellingen meer zouden kunnen doen om een inclusiever klimaat voor studenten te creëren. "Mensen mogen zich realiseren dat het om identiteitsvorming gaat bij deze jongeren. Dus het gaat om inzetten op een goede binding met een student. En echt doorvragen hoe het met studenten gaat is ook heel belangrijk. Aandacht voor dat persoonlijke stuk en niet alleen maar je les komen afdraaien als docent."
Decaan Biagioni erkent dat daar nog een wereld te winnen valt. Daarnaast doet ze de aanbeveling dat jongeren op de middelbare school al weerbaarheidstraining krijgen aangeleerd, zodat de stap naar het studentenleven niet te groot is. "Uit huis gaan, het aankunnen van je eigen leven organiseren, dat is heel belangrijk."
Bas herkent dat uit zijn eigen situatie: "Het is heel raar, de laatste weken van de middelbare school moet je nog naar de directeur als je je huiswerk niet gedaan hebt. Zes weken later heb je opeens heel veel vrijheid. Ik was daar gewoon nog niet klaar voor. Het is lastig, want als 18-jarige is je bestaansrecht het feit dat je studeert. Om dan toe te geven dat het niet lukt is heel lastig."