Onderzoek na de dood kan levens redden
- Nieuws
- Onderzoek na de dood kan levens redden
Hoewel onderzoek na de dood levens kan redden gebeurt het véél minder vaak dan een aantal decennia terug. Een nieuwe richtlijn moet daar verandering in brengen.
In de jaren zestig werd de helft van de overledenen via een sectie onderzocht. Nu is dat nog maar een paar procent van de bevolking. In de tussentijd zijn er ook technieken ontwikkeld waarmee je de doodsoorzaak kunt achterhalen zónder het lichaam open te maken. Met bijvoorbeeld MRI-scans of CT-scans. En voor dat laatste type onderzoek zijn nu richtlijnen verschenen.
Nieuws en Co spreekt over deze interessante ontwikkelingen met Willemijn Klein van het Radboud Universitair Medisch Centrum. Zij is als radioloog gespecialiseerd in post mortem radiologie en was voorzitter van de werkgroep die de richtlijn opstelde.
Onderzoek na de dood kan levens redden
In 20 tot 50 procent van de gevallen komen bij het onderzoek na de dood dingen aan het licht die tijdens het leven nog niet bekend waren, vertelt Klein: ‘Als je daarvan leert, kun je de levenden beter behandelen’.
Is zo’n scan, waarbij het lichaam gewoon intact blijft, misschien ook respectvoller voor de dode, en de nabestaanden? Klein: “Absoluut, dat is eigenlijk waar de hele discussie over gaat. Vroeger stonden mensen anders in het leven, en vonden het niet zo erg als het lichaam werd opengemaakt. Tegenwoordig ervaren mensen dat als bezwaarlijk, zeker ook nadat het lichaam al ziek is geweest en zoveel heeft geleden. Een scan is dan prettig, en in de meeste gevallen ook goed genoeg.”
Dit artikel is verzorgd door de wetenschapsredactie van NPO Focus.
NPO Radio 1 houdt je dagelijks op de hoogte over de laatste ontwikkelingen in de wetenschap
Maandag t/m vrijdag rond 16.20 uur in Nieuws en Co