Een wielerwedstrijd ligt nooit stil
- Nieuws
- Een wielerwedstrijd ligt nooit stil
Wielrennen is afzien en pijn hoort erbij. Regelmatig ziet de kijker flinke valpartijen, waarna de renners bloedend en wel weer op de fiets stappen. Maar daarnaast is er ook veel 'onzichtbare pijn', de pijn die blijft als het peloton alweer verder is getrokken. Daarover schreven Pieter Cramer en Frans Bevers het boek Pijn in het peloton. Ze vertellen erover in Nieuwsweekend
Video niet beschikbaar
Voor Pijn in het peloton spraken Cramer en Bevers bijna vijftig (voormalige) renners en andere betrokkenen bij de wielersport. Ook spraken zij vrouwelijke wielrenners, onder wie Marianne Vos, die twee jaar last had van een mentale burn-out.
Het verschil met voetbal
Een voetbalwedstrijd wordt bij een ernstige blessure meestal even stilgelegd, maar een wielerwedstrijd ligt nooit stil. "Het gaat gewoon lekker door", aldus Frans Bevers. In het boek behandelen de auteurs in dertien hoofdstukken de meest voorkomende breuken en blessures. Ook onderscheiden zij de verschillende soorten pijn: de lichamelijke pijn na een valpartij en de pijn die een wielrenner voelt als hij koste wat kost moet presteren.
Pijnlijke ploegentijdritten
Voor veel wielrenners is het rijden van een ploegentijdrit het pijnlijkst. Bevers: "Je móet die ploeg volgen want je benadeelt de ploeg als je af moet haken. En dat dat is ontzettend pijnlijk. Je weet dat het pijn gaat doen en je moet daar doorheen." Pijn is een wezenlijk onderdeel van de heroïek die rond het wielrennen hangt. Bevers: "Bij veel snelheidssporten of gevaarlijke sporten zijn mensen ook vaak wel een beetje nieuwsgierig en staan ze ook wel een beetje te wachten tot er iets gebeurt."
Alles kan kapot
Het boek is opgebouwd aan de hand van het lichaam. "Alles kan kapot hè?", aldus Mieke van der Weij. Blessures zijn ook niet altijd zichtbaar. Een renner wil altijd gewoon dóór. En zo kon het gebeuren dat Wout Poels in 2012 wilde doorrijden in de Tour de France terwijl hij een gescheurde milt, een gescheurde nier, drie gebroken ribben en een klaplong had. Minstens zo extreem is het verhaal van Tyler Hamilton, die tijdens de Giro d’Italia van 2002 zwaar geblesseerd raakte en dertien dagen lang zijn pijn letterlijk moest verbijten. Het gevolg: een geruïneerd gebit waarvan elf tanden moesten worden vervangen. "Dan ben je toch niet goed bij je hoofd?", aldus presentator Peter de Bie.
Voetballers roepen om hun moeder, wielrenners roepen om hun fiets op het moment dat ze op de grond liggen.
Derde bal
Mieke van der Weij wil alles weten over 'de derde bal', een fikse ontsteking ter grootte van een ei die kan ontstaan door het langdurig zitten op een zadel. Rob Harmeling had zo’n derde bal tijdens zijn eerste Tour de France. Zijn ploegarts zei hem dat hij moest afstappen, maar hij dacht: "Dat maak ik zelf wel uit. Achteraf doe je dan heel gekke dingen. Je kunt niet zitten. Dat ding zit vol met pus en ik had het geluk dat hij geknapt is. Dan loopt alles eruit. Gelukkig kwamen er bergetappes en dan kun je staande fietsen", aldus Harmeling in het boek.
Gefixeerd op het doel
Maar wielrenners piepen niet, aldus Bevers: "Voetballers roepen om hun moeder, wielrenners roepen om hun fiets op het moment dat ze op de grond liggen. Men is zo op het doel gefixeerd, dat dat heel veel wegdrukt. Je wil gewoon presteren." De auteurs hebben het boek dan ook geschreven uit respect voor het karakter van de renners en het vertrouwen dat ze altijd hebben dat het de volgende keer (als ze genezen zijn) nóg beter gaat dan de keer daarvoor.