Voorzitter Jan Anthonie Bruijn over het belang van een Eerste Kamer

"Ik hoop dat de kiezers zoveel stemmen uitbrengen dat ik ook de Kamer in mag", aldus Bruijn. "Ik zal heel graag weer vier jaar Kamerlid zijn. Als ik de kans krijg om weer voorzitter te worden, zal ik die kans grijpen. Ik zal me ook zeker kandideren voor het voorzitterschap."

"Als voorzitter maak je het mogelijk voor de leden om hun werk goed te kunnen doen. Die duizend wetsvoorstellen die wij in de afgelopen vier jaar hebben beoordeeld, dat is voor mensen in het land ontzettend belangrijk", zegt Bruijn. "Daaraan een bijdrage leveren als voorzitter, dat is prachtig."

'Eerste Kamer niet overbodig'

"Het verschil tussen een Tweede en een Eerste Kamer is een discussie dat al 200 jaar oud is en ook in andere landen vaak wordt gevoerd. De Eerste Kamer is om te beginnen een politiek orgaan, we zijn gekozen volksvertegenwoordigers. We zijn niet een Raad van State."

"Ik ben pas overtuigd van de overbodigheid van een senaat als al onze wetgeving perfect is zoals die uit de Tweede Kamer komt. Dat is voorlopig niet het geval", stekt Bruijn.

'Willen werk niet overdoen'

"We moeten ons wel altijd afvragen wat precies onze rol is", vindt Bruijn. "Beperken we ons wel voldoende tot het beoordelen van de wetten op uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en rechtmatigheid? Gaan we niet het werk van de Tweede Kamer overdoen?"

"Los van het feit dat we geen wetten kunnen maken, is het wel belangrijk om die vragen te blijven stellen. Daarom heb ik de afgelopen vier jaar als voorzitter minstens twee keer per jaar sessies met Kamerleden georganiseerd om te praten over het onderwerp rolneming. Wat willen we wel en wat willen we niet."