Lamyae Aharouay: 'Meningen worden zó belangrijk gevonden'
- Nieuws
- Lamyae Aharouay: 'Meningen worden zó belangrijk gevonden'
Lamyae Aharouay werkte jarenlang voor BNR en kwam bij de NRC als columnist. Nu werkt ze voor NRC als verslaggever in Den Haag en presenteert ze wekelijks de podcast Haagse Zaken. In Kunststof vertelt ze over haar podcast en over hoe ze niks wil missen van het dagelijkse politieke spel in Den Haag.
Video niet beschikbaar
Haagse Zaken
Podcasts doen het goed en dat geldt zeker voor Haagse Zaken, dat inmiddels een trouw luisterpubliek heeft in een leeftijd die de gemiddelde NRC-lezer ruimschoots achter zich heeft liggen: 25 tot 35 jaar. Aharouay was in 2016 in New York in aanloop naar de verkiezingen, en merkte dat de politieke podcast er een volwassen genre was, vaak met duiders uit de journalistiek.
Zo kwam ze op het idee voor Haagse Zaken. Daarin brengen wisselende collega’s van de krant helderheid in dossiers als de stikstofwet of de euthanasiewet. Politieke partijen en hun leiders worden minutieus geanalyseerd. Deskundige collega's leggen uit hoe in Den Haag de hazen lopen. Als alle politieke partijen een eigen journaal beginnen, laat ze schertsend het liedje Als ik de baas zou zijn van het journaal horen, een liedje uit Kinderen voor Kinderen.
Opinie
Haar voorganger bij de NRC was Marc Chavannes. "Dat zijn grote schoenen om te vullen", vertelt Aharouay. In haar laatste column in 2018 schreef ze: "Ik ben een beetje moe van opinies en ook die van mezelf." Daarover zegt ze nu: "Hou toch op! Meningen worden zó belangrijk gevonden. Een mening hebben staat vrij en dat is mooi, maar meningen zijn niet zaligmakend. Ik wil veel liever te weten komen hoe iets precies zit."
Wekelijks kopje koffie
Op dit moment werkt Lamyae alle dagen van de week als verslaggever in Den Haag. Ze verhuisde naar Hofstad om niets te hoeven missen van het dagelijkse politieke spel. Ze probeert alle plenaire debatten in de Tweede Kamer te volgen, struint persconferenties af en stelt Haagse mores soms ter discussie. Een voorbeeld daarvan is het wekelijkse kopje koffie dat haar collega's drinken met de minister-president, na afloop van de persconferentie.
Dat ze afkomstig is uit een gezin waarin je best doen nooit genoeg is, roept de vraag op wat de volgende stap zal zijn in haar journalistieke carrière. Maar daarover laat ze zich niet uit. "Ik ben dertig nu. Ik heb op deze plek nog meer dan genoeg te doen en te leren."