Opinie & Commentaar
EO

Klein meisje

foto: NPOfoto: NPO
  1. Nieuwschevron right
  2. Klein meisje

Het leven bracht mij deze weken in incredible India, om precies te zijn in het noorden van het subcontinent. Samen met drie priestervrienden zat ik vier uur in een hobbelende landrover om de zuidelijke uitlopers van de Himalaya te bereiken. Twee bijna-botsingen, één echte aanrijding, 25 kilo stof, vier geiten, twee zwerfhonden en een kudde apen later zag ik voor het eerst in mijn leven het begin van het Dak van de Wereld.

De zon scheen uitbundig: 21 graden was het. Genoeg voor mijn twee Indiase vrienden om zich te hullen in speciaal meegenomen mutsen en wanten. De lokale bevolking versleet me ongetwijfeld voor gek toen ze mij in sandalen en linnen kleren door de straten zag lopen.

Mijn twee vrienden brengen ons naar een youth hostel voor meisjes, gerund door zusters die met onvermoeibare kracht werken op de uiteinden der aarde. De meisjes krijgen van de zusters een goede basisopleiding, terwijl ze op dagen reizen van ouders en familie leven op één van de meest wonderschone plekken op aarde, zonder het echter zelf door te hebben. Je bent immers altijd blind voor de schoonheid van je eigen achtertuin.

Prapoesj

Terwijl ik wacht voor het enige toilet in de school – type hurken, drukken en spoelen – tref ik op een minibalkon een jong meisje aan. Ze zat op haar hurken, een positie die de gemiddelde Westerling slechts twee minuten volhoudt, maar de Indiërs gerust uren lang. Het uitzicht is wijds en groots, genoeg om in te verdrinken. Maar zij heeft slechts aandacht voor de kleine bezigheid van haar voeten. Ik weet nog steeds niet wat ze precies op dat balkonnetje naast de wc deed. Het had iets te maken met een tandenborstel, een ongelijk stukje zeep in een plastic bakje en enkele planten die voor haar in potten stonden.

Haar naam is Prapoesj, of althans, zo klonk het in mijn oren. Ze is tien jaar oud en ze zit in het vierde jaar van de school. Haar oudere zus studeert in Canada, zo vertrouwde ze me met een combinatie tussen trots en verlegenheid toe. Twee reebruine ogen kijken me onverschrokken aan. Twee ogen om in te verdrinken. Ze spreekt Engels. Een beetje zoals ik Frans praat – met horten en stoten – maar we kunnen elkaar verstaan. Ik word overvallen door een gevoel van opperste verwondering. Onze levens kunnen niet verder uit elkaar liggen, letterlijk etterlijke duizenden kilometers, maar figuurlijk nog veel verder.

Toch spreken we met elkaar, in een taal die voor ons beiden niet onze moedertaal is, met als achtergrond het wijdse decor van de Himalaya. Twee levens die elkaar even hebben gekruist, twee minuten misschien. We zullen elkaar nooit meer zien. Ik zal nooit weten of ze haar zus achterna zal gaan naar Canada. Of ze daar zal trouwen en kinderen krijgen. Of misschien treedt ze wel in bij de zusters die haar zo liefdevol hebben opgenomen. Zij zal mij ook nooit meer zien, noch zal ze ooit weten dat ze het onderwerp is geworden van een column op de website van NPO Radio 1.

Zij is mij inmiddels vergeten. En terecht. Ik ben niet meer dan een zandkorrel op het strand van haar jonge leven: een vreemde man met een baard die ineens tegen haar begint te praten. Maar ik zal haar niet vergeten. Ik richt een klein monument voor haar op: deze column. In haar ogen licht alles op wat een mens tot leven wekt: geloof, hoop en liefde. Ik wens haar te geloven in haar eigen toekomst, de hoop die nooit opgeeft, en de liefde die sterker is dan de dood.

Prapoesj, het ga je goed.

Ster advertentie
Ster advertentie