Ethische politiek kan zomaar in haar tegendeel verkeren
- Nieuws
- Ethische politiek kan zomaar in haar tegendeel verkeren
Buitenlandse politiek bedrijven is lastig. Soms kan het nastreven van het goede het kwade baren. Moet men weigeren te praten met een meedogenloze dictator die zijn eigen volk terroriseert, en een bloedige burgeroorlog heeft ontketend, als het alternatief misschien nog erger is? Is het niet verstandiger om te kiezen voor het minste kwaad en dus wel met alle partijen, inclusief de vreselijke dictator, te gaan praten in de hoop dat de kanonnen het zwijgen kan worden opgelegd?
Het Westen, inclusief Nederland, heeft dit vreselijke dilemma in Syrië lang niet onder ogen willen zien. Er mocht immers niet met Assad, die immers zoveel bloed aan zijn handen heeft, worden gesproken. Een standpunt dat op het eerst gezicht goed valt te begrijpen.
In 2012 toen de opstand nog maar net was begonnen was het misschien een goed idee geweest om het geweld te stoppen met een internationale militaire interventie. Het Westen was hier echter niet toe bereid. Obama was immers gekozen op basis van de belofte dat hij een einde zou maken aan de jarenlange Amerikaanse interventies in het Midden Oosten en Afghanistan. Europese landen hebben zelden aandrang om hun militaire neuzen in een wespennest te steken.
Vervolgens namen er steeds meer groeperingen aan de burgeroorlog deel. In deze complexiteit zou militaire interventie niet meer tot vrede leiden. Een no-flyzone om vluchtende burgers te beschermen had misschien nog wel gekund, geen sinecure overigens omdat het niet goed kan zonder soldaten op de grond, maar ook daar was het Westen niet toe bereid. Het gevolg was dat de burgeroorlog zich jarenlang voortsleepte en het aantal slachtoffers onrustbarend bleef stijgen. Een drama van epische proporties tekende zich af.
Rusland
In dat vacuüm was Rusland wel bereid om ouderwets militair te interveniëren. Samen met Iran slaagde het Assad regime om beetje bij beetje steeds meer land te heroveren. Het aantal doden en gewonden steeg nog verder.
De schuld voor al dit menselijk leed ligt natuurlijk in de eerste plaats bij Assad, Rusland en Iran en sommige golfstaten en Turkije die de oppositie steunden. Het Westen gaat echter niet helemaal vrijuit. Het Westen persisteerde immers in zijn weigering om met Assad te gaan onderhandelen. Met een moordenaar doen wij nu eenmaal geen zaken. Het Westen gaf Assad dus nog een extra redenen om door te vechten. Als hij zou verliezen wist hij immers dat hij op geen enkele clementie zou kunnen rekenen.
Sommige Westerse landen gingen zelfs over tot wapenleveranties aan de oppositie. Dat was opmerkelijk omdat iedereen kon weten dat die oppositie ook niet louter uit engeltjes bestond. Als die stromingen zouden winnen konden de minderheden in Syrië misschien wel een bijltjesdag tegemoet zien.
Oorlogsrecht
Ons eigen land was in 2016 bereid om een aantal ‘gematigde’ stromingen binnen de oppositie te steunen met uniformen, nachtkijkers, laptops, en pick-ups. Andere landen waren bereid om wapens te leveren die op die pick-ups werden geïnstalleerd. Voorts hoopten wij dat die stromingen zich netjes aan het oorlogsrecht zouden houden en, indien zij zouden winnen, zich niet zouden vergrijpen aan de minderheden.
Organisaties zoals Pax Christi, Amnesty en GL, die zich tijdens de Amerikaanse invasie in Irak nog vreselijk kwaad hadden gemaakt over het ontbreken van een volkenrechtelijk mandaat, hadden in Syrië geen enkel probleem met het feit dat de Nederlandse steun aan de oppositie volkomen in strijd was met het volkenrecht. Zij waren in 2015 zelfs bereid om wapens te leveren. Kennelijk zit die liefde voor het volkenrecht niet zo vreselijk diep.
Dit alles gebeurde met de beste bedoelingen. Als Assad zou winnen was de kans immers niet erg groot dat er in Syrië duurzame vrede uit zou breken. De oorlogsmisdaden van alle partijen zijn zo gruwelijk en de haat zo diep dat Assad als hij wint met ijzeren hand zal regeren. Minstens zo erg als voor de oorlog het geval was.
Boulevard of Broken Dreams
Nederland hoopte dat steun aan de oppositie zou voorkomen dat Assad zou winnen. Door Rusland en Iran die wel bereid waren om militair te interveniëren, bleek dit een ijdele hoop. Het enige wat werd bereikt is dat de oorlog werd verlengd en nog veel meer slachtoffers vielen. En uiteindelijk won Assad toch.
Welke lessen kunnen nu worden getrokken uit deze boulevard of broken dreams?
1. Militaire interventie heeft alleen kans van slagen als er in een vroeg stadium wordt opgetreden. Zelfs dan is een goede uitkomst ongewis.
2. Probeer alle partijen te verleiden om te gaan onderhandelen. Besef dat een weigering om te spreken met het verderfelijke zittende regime, de oorlog verlengt.
3. Steun de oppositie niet als er geen enkele garantie is dat zij zich beter zullen gedragen als de zittende macht.
4. Verwacht niet dat de oppositie zich in een vuile oorlog netjes zal gedragen.
5. Besef dat non-lethal steun niet zoveel verschilt van wapenleveranties.
6. Beperk de steun tot een no-flyzone en humanitaire steun.
7. Besef dat een zogenaamde ‘humanitaire missie’ ook in strijd is met het volkenrecht en daardoor de berechting van Syriëgangers in eigen land ondermijnt.
Een zogenaamde ‘ethische politiek’ die stipuleert dat er niet met dictators mag worden gesproken kan buitengewoon onethisch uitpakken. Goede intenties zijn niet voldoende. "Ik heb niets aan goedbedoelde rotzooi", zei mijn moeder altijd. Iedereen die het goede wil dient zich eerst af te vragen of zijn nobele intenties niet vreselijke gevolgen kunnen sorteren!