Een schijtcolumn van Abdelkader Benali
- Nieuws
- Een schijtcolumn van Abdelkader Benali
In zijn column voor OVT vertelt Abdelkader Benali over zijn ervaringen met wc-papier: "Toiletpapier was voor barbaren, en de barbaren dat waren de Nederlanders." Lees en luister hieronder zijn column terug.
De column van Abdelkader Benali
In deze bange dagen is het meest begeerde stukje papier van Nederland een rol wc-papier. Het wordt op grote schaal gehamsterd. Schone handen en schone billen zijn topprioriteit.
Maar ik groeide op met de doctrine dat toiletpapier juist de meest onhygiënische manier is om het achterwerk van kak te ontdoen. Bij ons thuis behoorde het schoonmaken van de billen tot de verplichte rituele wassing zoals die gebruikelijk is onder moslims. Toiletpapier gebruiken, daar had je je voor te schamen.
Liever gebruikte je water wat betekende dat er veel en vaak gebruik moest worden gemaakte van de douche-cabine. Toiletpapier was voor barbaren en de barbaren dat waren de Nederlanders.
Dat Nederlanders om hun toiletgedrag dus wel viespeuken moesten zijn dachten niet alleen mijn ouders. De schrijver Marionn Bloen vertelt in haar persoonlijke cultuurgeschiedenis van de Indische gemeenschap in Nederland, Indo, dat ze als kind een Indische oom bezocht in Rotterdam. De goede man was getrouwd met een Nederlandse. De bezoekende familie werd geconfronteerd met toiletpapier, grote schande!
Niet dat Nederland de oorlog tegen de Indonesiers had verloren, maar dit was de definitieve capitulatie!
Want echt Indische mensen gaan ten toilet met de fles en na het grote gerief gedaan te hebben, brengen ze de plastic knijpfles, de botol tjebok, onder de lichaamsopening waarna er twee, drie keer flink geknepen wordt zodat het zaakje gezellig alle kanten uitspettert, en de anus keurig netjes bevrijd is van aanslag.
Toiletpapier komt uit China, het wordt er al mee dan 2000 jaar gebruikt; andere beschavingen verschoonden zich met bladeren, zand, mos en stenen - ja, stenen.
Ik heb dat aan den lijve ondervonden in de vakanties die we in mijn Marokkaanse geboortedorp doorbrachten. In de zomer was men zuinig op water. De mensen waren er arm en ze waren het gewend zo te doen, dus ook wij, verwende Marokkaantjes uit het decadente Holland, moesten eraan geloven, en dus moest ik een, twee keer per dag achterom waar ik tussen de cactusbomen eerst een steen zocht. Dat zoeken duurde altijd lang want alle stenen waren al opgebruikt.
Na aan de aarde teruggegeven te hebben wat het in mij gereycled had, ging ik met de steen aan de slag. Alsof ik een gat uitgroef met een kapotte schoffel. Het is een wonder dat ik mezelf daarbij niet mutileerde. Ik werd schijtziek van de steen. Zoals u hoort, ik ben er niet door getraumatiseerd, ik schrijf er een column over.
Op een dag in die zomervakantie verloste onze vader ons uit het billenlijden, door vanuit de stad een rol wcpapier mee te brengen. De kleur van de rol was roze. We mochten maar een velletje per keer gebruiken. Dat maakte niet uit. Nooit heb ik zo weinig papier met zoveel liefde omarmd. Die kleur van roze stond voor beschaving, voor verlichting. Het was magisch. We hadden het barbarendom omarmd en dat voelde als een hele opluchting!
Niets missen van OVT?
Hou dan de website van OVT in de gaten, of volg het programma via Facebook en Twitter.