'We zijn een volk dat graag doet alsof het keihard aan het werk is'
- Nieuws
- 'We zijn een volk dat graag doet alsof het keihard aan het werk is'
Werken, werken, werken. We zijn een volk dat graag doet alsof het keihard aan het werk is, vertelt Abdelkader Benali in OVT over het Maand van de Geschiedenis-thema 'Aan het werk'. ''In Nederland zoeken we een baan om op verjaardagen en begrafenissen te kunnen vertellen wat voor werk we doen.''
Video niet beschikbaar
Werken, werken, werken.
We zijn een volk dat graag doet alsof het keihard aan het werk is. De drie drukste woorden uit de Nederlandse taal: ''Druk, druk, druk.''
Het masochistische genot waarmee wordt gezegd, ''Ik ben lekker aan het werk.'' Onze obsessie met werk is tamelijk obsessief. De twee meest gestelde vragen in Nederland zijn: ''Waar kom je echt vandaan'', en ''wat doe je voor werk?''
In Nederland zoeken we een baan om op verjaardagen en begrafenissen te kunnen vertellen wat voor werk we doen. En alles wat ons van en naar het werk brengt, dat rekenen we ook tot werk.
''Wat was je aan het doen?'' ''Ik stond in de file.'' Hoppa, totale immobiliteit gepromoveerd tot arbeid. Hebben we de files doorstaan dan gaan we bij het koffiezetapparaat verder beppen over hoe ongelofelijk veel moeite het kostte om überhaupt op het werk te komen.
Aan het begin is er de file, aan het einde de vrijdagmiddagborrel. De plek waar de Nederlander tot zijn ultieme krachtsinspanning komt want het glas heffen, bitterballen eten, het slappe geouwehoer en dat alles tegelijkertijd doen is een kunde die bloed, zweet en tranen vergt. Maar, ja, een goed netwerk is ook een investering. En die borrels, er hangt een intensiteit waar je een windturbine op kunt laten draaien.
En wanneer we terugkomen van het weekeinde dan is het standaardantwoord op de vraag ''hoe was je weekend?'', altijd: Druk! Want in het weekend gaan we aan de bak. Dan gaan we hardlopen, liefst in wedstrijdverband, of we organiseren een verjaardag, of we plannen een bezoek aan de ouders.
Heilige vakantie
Maar er is een ding dat heiliger is dan het werk en dat is de vakantie. Vrije dagen zijn het goud van onze efficiëntie-samenleving.
Dat scherpe onderscheid tussen arbeid en vrije tijd krijgt vaak iets absurds. Ik spreek uit ervaring. Ik werd uitgenodigd om een lezing te geven, bijvoorbeeld, in Den Helder. In de aanloop naar de lezing had ik een intensief contact met de organisator. We mailden, we telefoneerden, we kwamen bij elkaar om koffie te drinken - want om tot een goed resultaat te komen, mag niets aan het toeval overgelaten worden.
Ik was hard op weg om een persoonlijke band met de organisator op te bouwen. De dag voor de lezing kreeg ik een mail. Of een telefoontje van de persoon. Die me succes wenste. Die hoopte dat het een mooie lezing wordt. Ik snapte het niet.
Waar gaat zij naartoe? ''Ik kan er zelf niet bij zijn want het is mijn vrije dag.'' Hoe krijg je het voor elkaar om jezelf zo makkelijk los te koppelen van een zaak waar je zoveel tijd, energie en aandacht aan hebt besteed?
Gelukkig is er de vakantie. Dan stopt alles. Toch niet.
Ook van het zalige zoete nietsdoen weten we weer een project te maken. De reis, de tickets, de bestemming, de zwembaden; alles wordt op salarisschaal 11-niveau gepland en strak uitgevoerd. Op locatie gaan er geen moment verloren. Oude kerken worden bezocht, musea geïnspecteerd en pizza’s gerecenseerd. En zo wordt de vakantie een werkvakantie zodat wanneer we terugkomen op kantoor we domweg gelukkige verder kunnen gaan met wat we al die weken toch al aan het doen waren: werken, werken, werken.