Historische vrouwelijke leiders beter door hun 'empatische vermogen'?
- Nieuws
- Historische vrouwelijke leiders beter door hun 'empatische vermogen'?
'Landen met vrouwelijke leiders hebben een betere respons op de corona-crisis', dit werd gesteld in een artikel in Forbes, dat inmiddels al meer dan 7 miljoen keer bekeken is. Vrouwen zouden betere leiders zijn door hun grotere empathisch vermogen en een 'loving embrace'. Blijkbaar is het een boodschap die aanslaat, maar is het ook waar?
Historica Anneke Ribberink doet onderzoek naar vrouwelijk leiderschap en is te gast bij OVT.
Vrouwelijk leiderschap in crisistijd
Stereotypen
Er is de laatste weken veel aandacht voor de rol van vrouwelijke leiders in de bestrijding van de coronacrisis: veel landen met een vrouw aan het roer zijn succesvol gebleken. Volgens historica Anneke Ribberink is het mooi dat er aandacht is voor deze succesvolle leidsters, maar moeten we dat niet ophangen aan eigenschappen zoals empathie.
"Empathie en meelevendheid zijn goede eigenschappen, maar we moeten ze niet alleen aan vrouwen toebedelen. Daarbij kan de waardering van dit soort eigenschappen ook weer de tegengestelde richting opvallen", vertelt Ribberink.
Als we vrouwen alléén maar zien als empathisch en invoelend. "Dit hangt samen met het idee dat mannen en vrouwen 'gelijkwaardig' maar niet 'gelijk' zijn: vrouwen worden daardoor minder geschikt geacht voor de politiek."
Vrouwelijke leiders in crisistijd
Wanneer we terug de tijd ingaan ontdekken we dat vrouwen vaak de banen kregen die werden gezien als 'makkelijk'. Dit overkwam onder anderen Tineke Schilthuis, de eerste vrouwelijke commissaris van de Koningin. Zij kreeg provincie Drenthe toegewezen, omdat er gedacht werd dat dat de minst uitdagende provincie was. Niets bleek minder waar: ze kreeg te maken met vier gijzelingen, waarvan zijzelf ook doelwit was.
In de rest van de geschiedenis zijn er nog veel meer voorbeelden te vinden van vrouwelijke leiders die last hebben gehad van het gestereotypeerde beeld van 'vrouwen als empathisch'. Zo werd Marga Klompé minister van Maatschappelijk Werk terwijl ze natuurwetenschappen had gestudeerd. Maar dat werd destijds gezien als een echt mannenvak.
"Klompé wilde zelf heel graag minister van Buitenlandse Zaken worden, daar was ze ook heel goed in, maar dat vond men echt een brug te ver." Toch bewees ze zichzelf: "Tijdens de spanningen in de jaren '60 had ze een grote rol om de crises te beteugelen, en zonder haar waren de spanningen nog veel meer opgelopen."
En ook Margaret Thatcher overkwam iets vergelijkbaars. "Zij had scheikunde en rechten gestudeerd, maar werd bij aan het begin van haar politieke carrière voortdurend op 'vrouwendingen' gezet, terwijl daar haar hart helemaal niet lag. Ze wilde juist de economische kant op. Later heeft ze zich kunnen bewijzen in de vakbonden-crisis in Groot-Brittannië."
Kritisch blijven
Volgens Anneke Ribberink moeten we oppassen met het koppelen van vrouwelijke politici aan traditioneel ‘typische’ vrouwelijke rollen, titels en waarden, zoals empathie. Dat vrouwelijk leiderschap nu tijdens de coronacrisis een positieve draai krijgt, wil niet zeggen dat de stereotypen over vrouwen, vrouwen niet ook nog steeds vaak tegenwerken.