Warmtepompmarkt stort in, installateur Remeha kritisch op kabinet: 'We hadden een afspraak'

Eigenlijk was het doel van het kabinet dat de hybride warmtepomp 'de standaard voor het verwarmen van woningen' zou worden in 2026, aldus kabinet Rutte. Maar kabinet Schoof vaart een andere koers.

Het kabinet is volgens Van Schayk de gemaakte afspraken niet nagekomen. "Wij zouden de markt stimuleren met werkgelegenheid, technologie en bedrijven. Dat hebben we gedaan. Maar nu valt de vraag enorm terug, terwijl we miljoenen hebben geïnvesteerd."

'Markt bijna gehalveerd'

Het is nooit vanzelfsprekend dat een nieuw kabinet het beleid van het vorige voortzet, maar volgens Van Schayk komt het afzien van de 2026-doelstelling toch onverwachts. "We hebben geen echte industriepolitiek meer in Nederland, maar als er afspraken gemaakt worden, gaan we er in zijn algemeenheid vanuit dat daar consequentie in zit", zegt hij. "Het is jammer dat de politiek is afgeschakeld."

"De markt is bijna gehalveerd", vertelt Van Schayk. Zijn bedrijf opende in 2023 een fabriek in Apeldoorn om warmtepompen te maken, maar de vraag is veel lager dan gehoopt. Vorig jaar werden nog 150.000 warmtepompen verkocht, terwijl de verwachting voor dit jaar op zo'n 100.000 ligt.

Niet alleen politiek verhaal, maar van de hele energietransitie

Toch vindt Van Schayk dat de warmtepomp verplicht moet blijven. "Een verplichting betekent versnelling. Een versnelling is nodig om de energietransitie te realiseren."

Én het is interessant voor huishoudens. "We praten nog steeds over een terugverdientijd van vier of vijf jaar. Met het schoenendoosje naast je cv-ketel, bespaar je op een gegeven moment 70% van je gaskosten."

Waarom kopen Nederlanders dan niet massaal een warmtepomp? Van Schayk noemt twee redenen: "De verplichting is weggevallen en het blijft een investering. Als je een werkende cv-ketel hebt, moet je wel even nadenken over die vierduizend euro. Niet iedereen heeft dat op de plank liggen."