Zestien uurtjes per week werken, dat willen we allemaal wel!

Deeltijdtwintiger Terry Nick Bergsma merkte dat hij, toen hij nog fulltime werkte, eigenlijk maar de helft van de werkzaamheden nog leuk vond. Van het andere werk verdween zijn enthousiasme en energie. “Wat is nou belangrijker vroeg ik me toen af: werk of welzijn?” Nu werkt hij nog maar twee dagen bij zijn baas en heeft dus veel tijd over. “Dat was wel zoeken in het begin, ik merkte dat ik de hele tijd aan van alles begon: een boek, een podcast, ik wilde nuttig zijn. Nu weet ik wat ik echt wil doen: lekker wandelen, de natuur in, zwemmen, wielrennen; dingen waar ik echt zin in heb.”

Typisch Nederlands verschijnsel

Het is een typisch Nederlands verschijnsel dat we meer willen doen naast werk, zegt hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen. Maar als steeds meer jonge mensen minder gaan werken is dat een gevaar voor onze verzorgingsstaat: “we hebben een maatschappij die aan het vergrijzen is, we zitten met structurele krapte op de arbeidsmarkt, maar we hebben wel voltijds verwachtingen van het onderwijs en de zorg.”

Terry Nick begrijpt ook dat hij als arbeidskracht hard nodig is en heeft besloten dat zijn 16-urige werkweek tijdelijk is. Voor het geld, maar ook omdat hij alweer veel nieuwe energie heeft om meer te gaan werken: “Ik merk nu al dat ik me zoveel sterker en enthousiaster voel.”