Frederik Baas levert vakwerk in literaire thriller ‘Dagboek uit een rivier
- Nieuws
- Frederik Baas levert vakwerk in literaire thriller ‘Dagboek uit een rivier
Jeroen Vullings werkt voor Vrij Nederland, als redacteur en literair criticus. Eerder werkte Jeroen onder meer voor de Belgische krant De Standaard, de NPS en de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam. Hij studeerde Neerlandistiek aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde de essaybundel ‘Meegelokt naar een drassig veldje. Literatuur in verandering’. Momenteel is Jeroen bezig met de biografie van H.J.A. Hofland. De volgende boeken heeft hij besproken.
Tom Holland, Athelstan. The Making of England, Allen Lane/Penguin
De Britse historicus beschouwt Athelstan als niet minder dan de eerste Engelse monarch: degene die Engeland tot een eenheid maakte. Hij verenigde drie rijken, Wessex, Mercia, Northumbria, joeg de Vikings met harde land het land uit, beteugelde opstanden, met extreem bloedvergieten. Maar wie was hij? Waar kwam hij vandaan? Tom Holland voert ons als een romancier terug naar die verzonken tijd van de sluwe, vrome Athelstan, naar slagvelden vol gestoorde moordenaars die zich uitdossen als wolven, en reconstrueert hoe Athelstan degene werd die de geschiedenis zou ingaan als ‘Rex totius Brittaniae’.
Frederik Baas, Dagboek uit een rivier, Ambo/Anthos
We lezen in Frederik Baas’ literaire thriller Dagboek uit de rivier eerst over Barbara die met haar nieuwe vriend – ze heeft een naar verleden met een gestoorde ex achter zich – en haar puberzoon Rens met vakantie wil. Om bij te komen. Die vriend (Robbert) is uitgever en hij kent een Nederlandse schrijver uit zijn fonds die van het succes van zijn debuutroman lekker rustiek is gaan wonen in een huisje in de Ardennen – Frans-Belgisch niemandsland. Eerst diept Baas met grote psychologische interesse al die specifieke relaties uit. Pas op pagina vierenvijftig kan de thrillerfundamentalist opveren: daar blijkt bij de schrijver een krantenknipsel aan de muur te hangen, in kapitalen: ‘VERMISSING NEDERLANDS MEISJE GAAT ZEVENDE DAG IN’.
Op de achterflap van Dagboek uit de rivier staat: ‘Achter de naam Frederik Baas gaat Jan van Mersbergen schuil. Dagboek uit de rivier is zijn thrillerdebuut.’ En ja, dit boek is als een thriller geschreven, trouw aan de genrewetten. Maar is het ‘probleem’ bij Dagboek uit de rivier – een probleem voor suspensejagers – niet dat de literaire schrijver Van Mersbergen te goed is voor dit genre? Heeft Baas niet gewoonweg teveel in huis om een simpele polderthriller uit zijn mouw te schudden? De belangrijkste voorwaarde waar een thriller voor Vrij Nederlands jaarlijkse Detective en thrillergids aan moet voldoen is: suspense. Hoe spannend is het? Niet zelden kan het literaire karakter daarin nog wel eens een spelbreker zijn. Al teveel psychologie wil ook nog weleens een schokdemper in deze zijn, behalve natuurlijk wanneer je een mistig, hybride genre als ‘literaire thriller’ beoogt – daarmee kun je alle kanten uit, maar zelden de juiste. Maar wat blijkt? Baas levert vakwerk: de clou zie je niet aankomen.
Wessel te Gussinklo, De Weergekeerde Bloem, Koppernik
Al op de eerste pagina’s van De Weergekeerde Bloem zijn we weer helemaal thuis in de onweerstaanbare, tragikomische wereld van Wessel te Gussinklo. Zijn alter ego Hajé, een ongepubliceerde schrijver met een hang naar het caféleven, rijdt op zijn zware Heinkel-scooter (dit verhaal ademt de late jaren zestig/de vroege jaren zeventig) langs een ontmoetingsplaats voor homo’s. Maar dan blijkt opeens de brandstof in zijn vervoersmiddel op… Zo krijgt hij kennis aan ene Marcel, een uiterst goed geklede jongeling, die daar aan het wandelen is. Probleem is alleen dat Marcel niet erg goed verstaanbaar is; hij lispelt, praat ‘opzij’, kijkt schichtig weg. Een autist, beseft de lezer direct. Dus daar staan die twee middenin homo-ontmoetingsgebied, Hajé is hetero en Marcels seksuele geaardheid blijft vooralsnog mistig. Het is het begin van een gedenkwaardige vriendschap.
Beiden willen schrijver worden, ontdekken ze en er ontstaat een symbiotische vriendschap – in de beleving van de ik-verteller Hajé dan. Hajé was de prater, Marcel de luisteraar. Ze waren onafscheidelijk: ‘Vriendschappen zijn een soort liefdes. Plotseling is alles of bijna alles zichtbaar, uitbaar, ook wat je meestal voor je houdt: het wordt ontvangen en begrepen – alles wordt lichter en zichtbaarder, ook het grauwe en stroeve, omdat het begrepen wordt en belangrijk wordt gevonden.’
Het gaat Te Gussinklo in dit hilarisch-pijnlijke verhaal vooreerst om het verraad aan de vriendschap, die niet zo symbiotisch bleek als door Hajé gedacht. Bovendien is er daarin sprake van de klassieke sta-in-de-weg: een derde. In dit geval het beweeglijke meisje Lisette, dat de engelachtige Marcel in haar netten verstrikt. Met haar zal het verraad dan andere vormen aannemen.
Het is een en al neergang, falen, onmacht, mislukking, onaangepastheid, teleurstelling in Te Gussinklo’s semi-autobiografische oeuvre. Behalve in het schrijven, want daarin maakt hij alsnog van drek goud. Schrijven als het enige dat zin heeft en zin geeft, is dat genoeg voor een bestaan? In zijn geval: een donderend ja.
Luister de Boekenrubriek terug