Bij het Boekenbal hoort een relletje
- Nieuws
- Bij het Boekenbal hoort een relletje
Morgen begint de 87e Boekenweek, met als start natuurlijk het roemruchte Boekenbal. Boekenredacteur Emma Louise Diest van Humberto duikt in de geschiedenis van de literaire promo-week.
Emma Louise Diest duikt in geschiedenis van de Boekenweek
Video niet beschikbaar
Het boekenweekgeschenk bestaat al iets langer dan het bal. In 1932 ter ere van de eerste boekenweek ooit met als thema ‘Wie leest baat zijn geest’ verscheen ‘Geschenk’. Het waren bijdragen van 33 schrijvers. Het verzoek was om antwoord te geven op vijf vragen over het schrijverschap. En zoals we van schrijvers kunnen verwachten werd dit verzoek door slechts een enkeling geheel ingewilligd.
Boekenbal volgt later
De boekenweek werd pas op 4 maart 1947 door de Commissie voor Propaganda van het Nederlandsche Boek (CPNB) voor het eerst ingeluid met een boekenbal in het Concertgebouw, met als thema ‘Het boek en de muzen’.
De boekenweekcommissie benadrukt het belang van het elitaire karakter van de avond, het was de bedoeling om een ‘uitnemende representatie en voornaam cachet’ uit te dragen. Het boekenbal hoort samen te gaan met consternatie, een relletje of noem het gerust een heuse rel. Die traditie is al zo oud als het bal zelf. Alsof literatuur vraagt om onenigheid, een botsing, oproer. Het is allemaal onderdeel van het verhaal dat het boekenbal heet. Over het programma wordt gekibbeld, de genodigden, de locatie, het thema, het decor.
Voor het tweede boekenbal in 1948 waren de programmaboekjes al gedrukt toen de burgemeester van Amsterdam Arnold Jan d’Ailly de organisatie terugfloot en niet toeliet dat het omstreden stuk Jan Pieterszoon Coen van J. J. Slauerhoff zou worden opgevoerd.
Wie mogen er komen?
En wie mogen er komen en wie niet? Het bal werd steeds populairder, juist door de elitaire uitstraling. In 1956 werd zelfs in het Nieuwsblad voor den Boekhandel met nadruk door de Commissie PNB verzocht niet meer te bellen om kaartjes, het zal de gang van zaken niet veranderen en alleen de boel vertragen. Het was een reactie tegen de felle kritiek van vakgenoten die niet waren uitgenodigd.
Het elitaire karakter van de avond is zowel de kracht als de zwakte van het evenement. Maar toen in de jaren 70 het feest voor iedereen toegankelijk werd verloor het bal zijn aantrekkingskracht. Schrijvers bleven steeds vaker weg, waaronder Harry Mulisch. Dat minder elitaire karakter lag hem niet, toen het in de Rai werd gehouden kapte hij ermee. Half oktober 1977 werd aangekondigd dat er voorlopig geen boekenbal zou zijn. Gelukkig werd het bal in historische glorie hersteld in 1980, ‘gewoon’ in Amsterdam en wel op de locatie waar het allemaal ooit was begonnen, het Concertgebouw.
Metten Koornstra
Het decor is jaren verzorgd door opper-boekenbal-versierder Metten Koornstra. Levensechte vrouwenbenen, grote poppen, priesters met een penis als neus, papieren duiven, het werden voor de gasten de souvenirs van de avond. Toch zorgde deze aankleding ook voor felle reacties, het zou te aanstootgevend zijn. Tot in de ministerraad werd erover gesproken, de Commissie PNB werd op het matje geroepen. Toch kleurde zijn werk de avond. Het boekenbal 1980 bracht uiteindelijk een ode aan de toen inmiddels overleden kunstenaar.
Mede door Metten Koornstra wordt tegen het einde van het bal nog altijd verwoed gezocht naar een stukje van het decor. Koornstra bleef hierover mopperen en kondigde jaarlijks aan te gaan stoppen. "Half twaalf ben je klaar en om één uur is het kaal geplukt. Dan sta je voor lul. Maar ja, voor dit jaar was ik weer met een natte vinger te lijmen", zo zei hij ooit.
Moet kunst shockeren?
Ik zeg niet dat kunst altijd moet shockeren, maar het is fijn als het dat soms wel doet. Brengt de boel in beweging, schudt de kaarten, maakt aan het wankelen. Ingedutte kunst is als een natte washand. Dat moet je niet willen.
Dus zo’n bal aan het begin van de boekenweek heeft misschien wel een grotere waarde dan we denken. Al blijft de samenvatting van Maarten van Rossum toch wel het meest treffend: "Er is geen fenomeen van vergelijkbare culturele onbenulligheid waaraan in de loop der jaren door de media zoveel aandacht is besteed."
Humberto
Elke vrijdag luister je tussen 14.00 en 16.00 uur naar Humberto Tan op NPO Radio 1. Met zijn programma Humberto luidt hij het weekend in en gaat hij op zoek naar de diepere lagen bij het nieuws. Natuurlijk is er ook aandacht voor muziek, sport en cultuur.