Een terugblik op het kunstjaar 2021: 'Het is een wanhopige, moedeloze sector'

"Er waren dit jaar een paar prachtige tentoonstellingen. In Nederland de hele belangrijke en indringende slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum. Er was ook een hele controversiële tentoonstelling over de Duitse schilders Kirchner en Nolde in het Stedelijk Museum. Maar het hoogtepunt was dat we überhaupt naar musea konden. Het jaar begon met dichte instellingen. 44 weken in totaal en nu weer. Het was heel fijn om weer te kunnen gaan", aldus Van Zeil.

Debat

"Er is heel veel debat in de wereld over machtsverhoudingen en perspectieven die ter discussie worden gesteld. In de kunst speelt dat ook. Doen we de geschiedenis recht met hoe we het presenteren in musea? Dat wordt steeds zichtbaarder in presentaties. Maar er waren ook gewoon hele mooie tentoonstellingen van één schilder waar ik enorm van genoten heb", zei Van Zeil.

"En dan het nieuwe regeerakkoord. Er komt 170 miljoen euro per jaar vrij voor vernieuwingen en herstel. In het hoofdstuk staat ook dat kunst prikkelend is, inspirerend, belangrijk voor de samenleving en dat het nieuwe perspectieven biedt. Dat wordt expliciet gezegd. Er staat ook in dat kunst toegankelijk moet zijn voor iedereen. Dat vind ik echt een belangrijk punt. En dat begint bij opleiding. Door middel van sport, cultuur en bibliotheken krijgen kinderen dit op jonge leeftijd aangereikt."

Wanhopig

"Maar we zijn er nog lang niet. Het is een wanhopige, moedeloze sector. Musea staan op wankelen en kunnen omvallen. Die hebben enorm moeten bezuinigen en korten op personeel. Vooral de kleinere musea, die minder steun kregen, zijn hard geraakt", aldus Van Zeil. "Volgend jaar hoop ik vooral dat we klaar zijn met de politieke retoriek dat kunst onbelangrijk is. Dat we gaan zien dat kunst een integraal onderdeel is van de samenleving. En er komen een paar hele mooie tentoonstellingen aan."