Opgroeien als zwarte vrouw in Nederland: 'Ik overleefde door mijn emoties uit te zetten'
- Nieuws
- Opgroeien als zwarte vrouw in Nederland: 'Ik overleefde door mijn emoties uit te zetten'
Als tiener opgroeien in Nederland zou een feestje moeten zijn. Helaas geldt dat niet voor iedereen. "Ik heb het gevoel dat ik er niet meer bij hoor", schrijft Rudy Asibey in 2002 in haar dagboek. Die bladzijde is nu, voor haar als volwassen persoon, nog steeds confronterend, vertelt ze in De Nieuws BV.
Video niet beschikbaar
Toen Rudy Asibey op 4-jarige leeftijd de Bijlmer verruilde voor Zwanenburg, kwam ze in een nieuwe klas terecht. "Een klein jochie wreef over mijn arm en vroeg 'als je doucht gaat dat dan niet weg? dat is echt vies!'. En ik dacht, wow wat?"
Thuis moest Asibey huilen, "en ik zei 'maar mam, ik ben toch helemaal niet vies? Wij zijn toch gewoon Ghanees?'. Ik was als kind al best wel trots over waar ik vandaan kwam, maar dat is daarna wel verdwenen langzamerhand."
Bespuugd op de avondvierdaagse
Het was niet de laatste keer dat Asibey zo werd behandeld. "De trotse Rudy die ik toen was, ging naar de achtergrond en ik kreeg schaamte voor mijn huidskleur." Als Asibey (inmiddels 10 jaar oud) op een gegeven moment met een klasgenootje de avondvierdaagse loopt, gaat het mis. Een groepje kinderen begint op hen te spugen, ze worden met stenen bekogeld, en aan hun haren getrokken. En toch blijft Asibey jaar op jaar de avondvierdaagse lopen.
"Ik had zoiets van, ik accepteer dit niet", zegt Asibey. "Ik wil dit niet, ik woon hier, ik ben Nederlands. Waarom doen jullie dit? Ik vond het belangrijk om toch elke keer te doen en niet te laten zien dat het me wat deed." Elke keer weer raapt Asibey zich dus weer bij elkaar. 'Zwart zijn in een witte omgeving gaat vaak gepaard met het verbergen van emoties', schrijft Asibey in haar boek Ik hoop. "Heel lang heb ik dat gedaan."
'Ik heb het gevoel dat ik er niet meer bij hoor'
"Ik heb het gevoel dat ik er niet meer bij hoor", schrijft Asibey in 2002 in haar dagboek, ten tijde van de opkomst van Pim Fortuyn. "Het lijkt alsof ik een pop ben die wordt overgegooid. Ik wou dat het hier anders was, hier in Nederland." Om het terug te lezen als volwassen persoon, vertelt Asibey, "was het super confronterend en pijnlijk om te zien, wat ik toen als kind meemaakte."
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Ik hoop
Wanneer Asibey deze zomer geconfronteerd wordt met de beelden van het toenemende politiegeweld in de VS en de reacties daarop in Nederland, begint ze uit pure frustratie te schrijven. "Ik was het zat dat we in Nederland een debat voeren over racisme. Ik dacht, jongens, we weten toch inmiddels dat dit bestaat en het aanwezig is. Racisme is een feit, geen mening meer. En daar kwam de frustratie vandaan."
I'm done dacht Asibey en ze dook in de pen. Haar boek Ik hoop is daarvan het prachtige resultaat. Daarin vertelt Asibey hoe het is om als zwarte vrouw op te groeien in Nederland. "Het is belangrijk voor mij om de 13-jarige in mij te helen", noemt Asibey als één van de redenen om het boek te schrijven. "Maar ook om de 13-jarigen van nu iets te laten zien, van hé, je bent niet alleen in deze strijd."
Gesprekken over racisme
Praten over racisme is een emotional toll vertelt Asibey, "zeker bij mensen die een bepaald standpunt hebben en niet van plan zijn het te veranderen." Dit soort gesprekken besloot Asibey daarom te vermijden. "Maar als iemand ervoor openstaat en met een oprechte vraag komt, dan ben ik bereid om met jou het gesprek aan te gaan want dan ben je bereid om te luisteren."
Het boek van Asibey heeft niet voor niets Ik hoop. Ze schrijft: "Mijn belofte, Nederland, is om je beter te maken. Mijn belofte aan jou is dat ik van dit land een land maak waar ik trots op kan zijn. Ik wil een vlag in mijn Insta-bio kunnen zetten zonder schaamte te voelen voor de zwarte bladzijdes van de geschiedenis die nu worden verborgen. mijn belofte aan jou is dat we sterker worden, samen."