In de Boekenrubriek: 'De schone slaper' van Allard Schröder
- Nieuws
- In de Boekenrubriek: 'De schone slaper' van Allard Schröder
[AVROTROS] In de Nieuwsshow bespreekt een recensent elke week drie boeken in de Boekenrubriek. Deze week is de beurt aan Onno Blom. Onno (1969) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en Culturele Studies. Hij was literair redacteur bij Trouw en korte tijd de hoofdredacteur van Uitgeverij Prometheus. Tegenwoordig is hij werkzaam als freelance journalist en literair criticus, o.a. voor de Volkskrant. Schrijven doet Onno Blom ook, zo schreef hij de boeken Het fotografisch geheugen en Zijn getijdenboek, een geïllustreerd biografisch portret van Harry Mulisch.
Allard Schröder, De schone slaper
Een schimmenrijk – daarin spelen de romans van Allard Schröder zich af. Een gebied tussen slapen en waken, droom en daad. Zijn personages dolen in een mythisch tussengebied, waarin veel aan de verbeelding wordt overgelaten. Zijn romans zijn boze sprookjes, waarin zijn zinnen schitteren. Die fonkelen tegen de achtergrond van een gitzwart firmament.
De heldin van zijn nieuwe, kleine roman, De schone slaper, is een vrouw van net vijftig. Op de openingspagina’s van de roman woont zij in Florida, onder een schuilnaam. Waar schuilt ze voor? Dat is de vraag. Selène Maria Richter, zoals zij in werkelijkheid heet – nu ja, wat is werkelijk bij Schröder – stond op het punt de CEO van Het Concern in de stad P*** te worden. Haar bijnaam was ‘de haai’. Koelbloedig én bloeddorstig had zij zich een weg naar de top gewerkt.
Selène is een volstrekte Einzelgänger. Ze woonde in een schitterend appartement met negen kamers en kopieën van Michelangelo’s slaven. Alleen de huishoudster, Pilar, gedoogde ze in haar buurt. Die borstelde haar zilveren haar. Selène is zo geworden in haar jeugd. Haar ouders waren succesvol, gelovig, en koud als ijs. De enige wijze waarop zij hun dochter opvoedden was door straf en verbod. Dat lot trof ook haar broer, die ervan droomde om zijn ouders te vermoorden. De verhouding tussen broer en zus was incestueus, maar zonder opwinding. Op een dag verdween de broer en bleef Seléne alleen over.
Zij besloot alleen te blijven. Zette haar tanden in haar opleiding, in de cijfers, in het zakenleven. Succes verschafte haar onafhankelijkheid. Selène wilde angst en ontzag inboezemen om iemand te zijn. Dat lukte. Iedereen vreesde haar, maar niemand hield van haar.
De tijd deed haar schoonheid tanen op het moment dat haar rust werd verstoord. Op een moment van zwakte stond ze toe dat een neefje van haar, dat in de stad komt studeren, een tijdje bij haar komt wonen. De jongen is prachtig. Endy, een frêle engel, met een witte huid en donkere krullen. Hij maakt een wreed verlangen in haar los. Om hem te bezitten en te beschadigen.
Op een avond loopt Selène weg van een zakendiner in een museum en doolt door de zalen. Daar blijft ze aan de grond genageld staan voor een schilderij van een godin die zich buigt over een slapende jongen, verstrengeld in klimop. Zie daar de titel: De schone slaper. Een verbeelding van de mythische scène waarin Selène, de maangodin, zich buigt over de slapende Endymion – waarnaar de naam Endy wel moet verwijzen. De hele roman ritselt overigens van de verwijzingen naar de kunst.
Selène spiegelt het schilderij: ‘s Nachts buigt ze zich over Endy heen om hem slapend te bekijken. Eén keer kan ze zich niet inhouden en kust de schone slaper op zijn mond. Ze vraagt zich af: ‘Kan ik alleen van iemand houden die in maanlicht sliep als een dode?’
Haar verboden verlangens komen nog verder bloot te liggen als ze Justine tegenkomt (haar naam is een knipoog naar de Marquis de Sade), een duister alter ego van haar, een zwarte dubbelganger die wel gewend is toe te geven aan verboden verlangens. Zij liegt, bedriegt, steelt en speelt de dominatrix. Dan sterft Justine. En blijkt dat Endy de geheime liefkozing van Selène wel degelijk heeft gemerkt.
Op dat moment neemt het verhaal zijn noodlottige gang. De gebeurtenissen – die ik hier natuurlijk niet allemaal uit de doeken ga doen – leiden tot haar vlucht naar Florida. Toch zou het vertellen van de plot niet eens veel verpesten. Want feiten en gebeurtenissen zijn bij Schröder sowieso suspect. Is Selène wel te vertrouwen? Neen. En dat is nu juist de bedoeling… Ze vraagt zich af: ‘Wie was ik nu werkelijk?’ En: ‘Dood, was is dat dan?’ Allard Schröder houd je tot de laatste woorden van De schone slaper gevangen in het schimmengebied van zijn schitterende zinnen.
Jane Gardam, Een onberispelijke man
Grandioze roman van een van de grootste, nog levende schrijvers van Engeland. Een even schrijnend als humoristisch portret van een karakteristieke, gedistingeerde Brit met een geheimzinnig verleden.
Wim Brands, Verzamelde Gedichten
Zelfportret in poëzie – en een aantal prozafragmenten – van een melancholieke dichter. Achteraf lijkt het of je, ondanks de lichte en heldere toon, zijn zelfverkozen dood in de gedichten ziet aankomen.
Luister de Boekenrubriek terug