Noem Leo Alkemade geen cabaretier: 'Nu ben ik zanger. Dat staat bovenaan'
- Nieuws
- Noem Leo Alkemade geen cabaretier: 'Nu ben ik zanger. Dat staat bovenaan'
We kennen hem als cabaretier, schrijver, acteur, tv-persoonlijkheid, sluipschutter, wielrenner en vader, maar nu is Leo Alkemade boven alles zanger. In zijn debuutalbum In Het Wiel bezingt hij zijn liefde voor de wielersport en het leven. In Kunststof vertelt hij over vallen en opstaan, knechten en winnaars, over om- en vooruitkijken.
Video niet beschikbaar
Mensen kennen Leo Alkemade vooral als cabaretier. “Maar ik heb al vijftien jaar geen cabaretprogramma meer gemaakt. Toch ben je dan cabaretier. Ik dacht: nee, daarna ben ik gaan acteren, dus ik ben acteur. En dan zeggen ze: bij Ik hou van Holland ben je ook niet echt acteur, daar ben je een team captain of een personality. Dus, oké, dan ben ik een personality. En nu ben ik zanger. Ik ben zanger van beroep. Dat staat nu bovenaan: Leo Alkemade - Zanger.”
Bril, sticker eronder, snotneus en een druppel in de broek
Als klein jochie was Leo een druk baasje, van fanatiek sporten tot liedjes zingen en gedichten maken. Maar het prototype podiumbeest was hij niet. “Op mijn rechteroog, mijn goede oog, zat zo’n grote pleister. Een paar uurtjes per dag, ik hoefde niet de hele dag die sticker op, dat was mijn redding. Maar zo stond ik wel bekend: bril, sticker eronder, een snotneus en een druppel in mijn broek, want ik kon niet goed uitdruppelen, daar was ik te gehaast voor.”
Leo'tje liet zich niet kisten. “Ik was niet echt cool, ik was een makkelijk slachtoffer, maar ik hoorde er wel bij.” Vooral omdat hij het lef had om zich te laten zien. “Ik zat op een vrije basisschool waar we iedere week de week afsloten. Daar stond ik te playbacken, te gillen, stukjes van André van Duijn na te doen. Ik had de lach aan mijn kont hangen. Mensen vonden mij me een vrolijk, sympathiek jongetje. Dat heb ik wel uitgemolken in die tijd.”
Van de landmacht naar de theateracademie
Na de middelbare school was hij van plan naar de toneelacademie te gaan. Zijn decaan dacht daar anders over. Die zei: “Dat moet je niet doen. Wat jij moet doen is naar de landmacht, naar Hollandse Rading. Ik moest bij de genietroepen. Dat was het plan voor mij.” Leo zat er niet mee en bleef positief. “Ik dacht, dan kan ik daar mijn rijbewijs halen, of misschien wel goed leren koken.”
Door problemen aan zijn ogen werd Leo alsnog afgekeurd voor militaire dienst. Via een vooropleiding voor het conservatorium, belandde hij alsnog op de Koningstheateracademie in Den Bosch. Hij leerde er Roel Bloemen kennen, en al snel maakte het duo furore.
Zijn beste herinnering? Een optreden in de Boerderij in Zoetermeer. “Het was zo’n rare avond. Er konden vierhonderd mensen in, en er zaten er zes, van wie er vier bij ons hoorden. Het was fantastisch, de mooiste avond ooit. We hebben anderhalf uur lang gelachen om de situatie. Heel even hebben we zitten sippen. Maar of je zegt ‘we doen het niet’ of je zegt ‘stik de moord, we doen het voor ons zelf’. We hebben alleen maar om onszelf gelachen. De setting, het sloeg helemaal nergens op. En die twee mensen die hebben de avond van hun leven gehad.”
Carrière als zanger
Met diezelfde onbevangen houding start Leo nu een carrière als zanger. “Het hoeft geen succes te worden. Het moest super goed zijn, de productie is heel erg mooi, vind ik, de sound is lekker. Ik ben er hartstikke blij mee en wat een ander er dan van vindt... Ik had mijn plaatrelease en daar zaten volwassen kerels met tranen in hun ogen, omdat ze vroeger met hun vader hebben gefietst en ik daar op het podium ‘Kom maar bij je vader in het wiel’ stond te zingen. Dat heeft die jongen met die snotneus en die sticker op zijn oog toch maar mooi voor elkaar gekregen.”