Karel de Rooij, Mini van Mini & Maxi, staat op zijn 75e nog altijd in het theater
- Nieuws
- Karel de Rooij, Mini van Mini & Maxi, staat op zijn 75e nog altijd in het theater
Een theaterleven lang is hij bekend als Mini, van Mini & Maxi, maar het bestaan van clown in ruste past hem niet. Karel de Rooij viert zijn 75e verjaardag met de jubileumvoorstelling Mijn Paradijs in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Ook probeert hij de variététraditie in leven te houden door jong talent een plek te geven in deze voorstelling. “Vanaf mijn vijfde, zesde jaar trad ik al op als clown", vertelt hij in Kunststof.
Karel de Rooij, kleinkunstenaar - Kunststof
Paradijs
Karel de Rooij vertelt in deze voorstelling niet alleen over zijn eigen geschiedenis als artiest, maar ook over die van zijn familie: het waren allemaal musici en variétéartiesten. Karel: “Vanaf mijn vijfde, zesde jaar trad ik al op als clown, daar is een foto van. Ik weet het alleen van horen zeggen. Het was een kinderoperette, bijna professioneel. Ik heb alleen gehoord van de ouderen die meededen dat het bijzonder was. Dan liep op een gegeven moment iedereen van het toneel af en bleef ik achter en speelde ik dat clownsnummer.
Ik sta nu met Mijn Paradijs in de bovenzaal van de Haagse Schouwburg, die wordt ook het Paradijs genoemd. Ik vind het wel leuk daar in mijn eigen paradijs: ik ben Hagenaar en dit is een van de mooiste schouwburgen. Ik daar begonnen in de orkestbak, ik was toen zeventien jaar. Daarna speelde ik vijftig jaar lang in de grote zaal met Mini & Maxi, honderden voorstellingen, en nu voor het eerst in het zaaltje daarboven. Dat klopt helemaal.”
Viool spelen
"Ik was elf toen mijn vader overleed. Er is niet veel audio met hem overgebleven, in het bombardement van Rotterdam is veel verloren gegaan. Maar later, toen ik zelf het vak inging bij Tom Manders (Dorus) - hij was al zo’n tien jaar dood - kwam ik allemaal muzikanten tegen, Eddy Christiani, Frans Poptie, Tonny Eyk, en die zeiden: 'Ben jij een zoon van Nico de Rooij? Jezus, wat kon die man spelen!'
Toen mijn vader was gestorven moest er natuurlijk brood op de plank komen. Mijn moeder was voor wij werden geboren Stehgeiger, een staande violist, die konden echt alles spelen. Maar ze was nog van de oude stempel, dus toen de kinderen kwamen, stopte ze daarmee. Ze heeft hem eigenlijk weer opgepakt omdat ze met mij ging meestuderen.
Ik speelde vanaf mijn zevende viool. Later op het conservatorium ging ik ook trombone spelen. Maar ik moest als jochie altijd van straat gehaald worden om toch nog een beetje aan die viool te werken. Dus mijn moeder zei: 'Weet je wat, vóór school gaan we samen een half uur viool spelen en dan kun je na school weer buitenspelen.' Dat is ook haar geluk geweest, want toen mijn vader overleed, kon ze het zo weer oppakken."
'Ik zocht het entertainment'
"Ik wilde denk ik iets anders met die viool: laat mij maar geen klassieke violist worden. Door noodzaak ben ik dat wel gaan doen. Ik heb met mijn moeder en mijn broer, klassiek pianist Nico de Rooij, in symfonieorkesten gespeeld, om centjes te verdienen. Dan gingen we in Steenwijk een koor begeleiden voor de Mattheus en dan hadden we allemaal weer 35,- euro.
Karel wilde eigenlijk iets anders met die instrumenten. "Ik zocht toch het entertainment, het amusement, het clowneske, muziektheater. Eigenlijk toch dat buitenspelen. Toen ben ik bij Tom Manders, bij Dorus, terechtgekomen.
Bij de auditie begon hij over dat fotootje van mij, als dat clowntje. Hij kende mijn vader en die had die foto altijd in zijn portemonnee, vertelde hij (samen met een foto van mijn broer achter de piano). Ik zei tegen hem, ja meneer Manders, dát durf ik niet meer, en daarvoor wil ik graag bij u komen. Toen ben ik uitgekozen. En bij hem kwam ik Peter de Jong, Maxi, tegen.”
Video niet beschikbaar