Jan Cremer is net als zijn vader. 'Sinds ik kan lopen, loop ik weg'
- Nieuws
- Jan Cremer is net als zijn vader. 'Sinds ik kan lopen, loop ik weg'
[VPRO] Jan Cremer heeft een blik met ongeveer 250 brieven van twintig verschillende vrouwen. Brieven aan Jan Cremer. Nee, niet aan hem, maar aan zijn vader. Hartverscheurende brieven. Altijd met zinnen als: ‘Waar was je nou, wat heb ik misdaan?’ Want Cremers vader liet ze achter, allemaal. Cremer sr. was altijd op reis.
Geen wonder dat de vrouwen hem doodzwegen, uit wraak of verdriet. Dat deed ook de moeder van Cremer jr., een Hongaarse die voor haar gevoel op negentienjarige leeftijd – veertig jaar jonger dan Cremer sr. – door Cremer sr. in de val was gelokt. Ze verliet haar gegoede milieu in Boedapest voor de bon vivant in driedelig pak, om terecht te komen in het miezerige Enschede, waar de bon vivant de helft van de tijd weg bleek.
Door het slijk gehaald
Uit de twee rusteloze zielen – de Hongaarse moeder was ook nogal een persoonlijkheid – groeide een derde: Jan Cremer jr. Tijd om zijn vader te leren kennen, kreeg junior niet; zijn vader stierf tijdens de oorlog toen junior twee was. Zijn jonge Hongaarse moeder die geen woord Nederlands sprak, werd vervolgens wegens haar Hongaarse afkomst verdacht van deutschfreundlichtkeit en door Nederlanders beschimpt en vernederd. Haar ellende was allemaal Cremers schuld, vond zij, en uit wrok verklaarde ze die naam taboe. Ze vernietigde bijna alle artikelen en foto’s die senior als verslaggever had gemaakt op zijn reizen.
Het was dus nogal een opgave voor junior om de gangen van zijn vader te reconstrueren, vertelt hij bij Nooit meer Slapen. "Hij werd door zijn levenshouding namelijk nogal door het slijk gehaald." Pas in 2011 ontdekte hij in het nalatenschap van zijn moeder tóch nog wat documenten van zijn vader, waardoor hij verder kwam in zijn al decennia durende zoektocht. Het leidde tot het boek Odyssee – Fernweh.
'Sinds ik kan lopen, loop ik weg'
Zijn vader vrat het leven als een gulzige hond, vertelt Cremer bewonderend. “Een onafhankelijke geest, een vrijdenker en avonturier. Een ontdekkingsreiziger in woord en beeld.” Cremer ontdekte hoezeer hij op zijn vader lijkt - "een controversieel figuur, dat ben ik ook" - en in zijn vader herkende Cremer zijn eigen drang om te reizen en het verlangen naar onbekende, verre oorden (ook wel fernweh genoemd, het tegenovergestelde van heimwee). "Sinds ik kan lopen, loop ik weg."
Een ‘vrouwenverslinder’? "Dat kun je zeggen, maar je kan ook zeggen dat mijn vader bezig was met een zoektocht naar échte liefde. Die heeft hij nooit gevonden." Zelf is Cremer al bijna veertig jaar bij zijn vrouw, ‘de allerbeste, liefste, mijn muze’. Toch heeft ook jr. een ‘groot spoor van gebroken harten’ achter zich gelaten, geeft hij toe. "Ik kon niet anders, ik reisde altijd. Ik moest weg."