Een tentoonstelling vol Vermeers, of toch niet?
- Nieuws
- Een tentoonstelling vol Vermeers, of toch niet?
Vermeer is hot: tentoonstellingen, tv-series, podcasts. Iedereen wil meer Vermeer. Maar wat als je een Vermeer zo graag wilt, dat je in een tunnelvisie belandt? Museum de Fundatie in Zwolle presenteert de tentoonstelling 'Zoeken naar Vermeer', daarin hangt de privécollectie van oud-museumdirecteur Dirk Hannema: schilderijen waarvan hij overtuigd is dat het Vermeers zijn. Maar is dat wel zo? In De Nieuws BV vertelt NRC-journalist en schrijver van Tussen kunst en cash Pieter van Os over de tunnelvisie van verzamelaars en de kunst van het vervalsen.
Video niet beschikbaar
De verzameling van Hannema lijkt in eerste instantie niet op de werken van Vermeer die we kennen. Zo zijn er schilderijen te zien van een groot woud en van een vis op een bord. Niet echt het Meisje met de Parel of Het Melkmeisje. Ook de bekendste nep-Vermeer die Hannema aankocht, De Emmaüsgangers, lijkt niet op een klassieke Vermeer. Toch trapten meerdere kunsthistorici in vervalsingen.
Succesvolle vervalsingen
Om te begrijpen waarom kunsthistorici hiervoor vielen, moeten we volgens Van Os terug naar de jaren dertig van de vorige eeuw. Toen was Vermeer net zo populair als nu. Het oeuvre van de schilder was niet groot, maar kunsthistorici waren ervan overtuigd dat de grote schilder Vermeer ook Bijbelse werken - in die tijd populair - zou moeten hebben geschilderd. Vervalsers speelden daar slim op in en maakten schilderijen waar de kunstkenners naar op zoek waren. "En dat was geen kattenpis, De Emmaüsgangers werd verkocht aan Hannema voor 1,6 miljoen gulden."
In zijn werk als schrijver en journalist begon Van Os een patroon te ontdekken bij succesvolle vervalsingen. "Het zijn bijna altijd kunstwerken die appelleren aan de smaak van de tijd van de bedonderde. Als wij nu een vervalsing kopen, is dat vaak in de sfeer die wij nu liefhebben. Dat zag je ook bij die nep-Vermeers."
Nepperds in Rijksmuseum?
Voormalig Metropolitan-directeur, Thomas Hoving, zei ooit dat ruim de helft van de kunst in musea nep is. Komt dat doordat vervalsers zo goed zijn of omdat musea zo hebberig zijn? Volgens Van Os loopt de schatting uiteen tussen de vijf tot vijftig procent. Maar er zijn twee dingen die vervalsingen volgens hem zo moeilijk maken.
"Ten eerste, iets is niet voor niks een vervalsing, soms weten we het gewoon niet. Maar het tweede is dat niemand er belang bij heeft dat een schilderij als een vervalsing wordt ontmaskerd. Niemand, behalve de kunsthistorici. We willen niet voor de gek gehouden worden: het veilinghuis, de handelaar, de kunstadviseur, niemand heeft er belang bij."
En hoe groot Van Os de kans acht dat er nep-Vermeer in het Rijksmuseum hangt? "Tachtig procent."