Tineke Ceelen sprak met de Taliban: 'Nederland moet ook in gesprek gaan'

De gezondheidszorg is ingestort en de economie ligt op z’n gat. "Mensen die vroeger leiding gaven aan grote bedrijven, verkopen nu tomaten en tandenborstels aan de kant van de weg", vertelt Ceelen in Bureau Buitenland.

Cashbedragen uitdelen

Toch is de situatie er volgens Ceelen en haar collega-hulpverleners veiliger dan ooit. Als vrouw heeft ze zich geen moment onveilig gevoeld in Kabul en Kandahar. "De oorlog is voorbij. De Taliban hoeven nu niet meer te vechten, want ze zijn nu zelf aan de macht." In die gebieden sprak de stichtingdirecteur zelfs persoonlijk met de Taliban. "De eerste dag al in Kabul. Daar deelden we cashbedragen uit aan kwetsbare mensen. Er was een vertegenwoordiger van de Taliban bij. Ik zat naast hem. Hij deed eerst tamelijk ongeïnteresseerd, stelde wel een vraag, maar ging al snel weer weg." In Kandahar sprak Ceelen ook met Talibanaanhangers. "Ze wilden met me spreken over de faciliteiten die daar ontbreken. De gezondheidzorg is van heel laag niveau."

Ophef

Eerder kreeg Ceelen kritiek, omdat ze in een interview met Nu.nl had gezegd dat "er valt te praten met de Taliban”. "Die kritiek begrijp ik wel vanuit mijn onderbuikgevoel", zegt de directeur, als ze kijkt naar wat de Taliban in het verleden hebben aangericht. "Maar als we toegang willen tot de bevolking en hen willen helpen, dan kan het niet anders dan dat we met de Taliban moeten praten. Zij hechten waarde aan onze hulp."

Vluchten voorkomen

In gesprek gaan heeft wel degelijk effect, ziet Ceelen. Nederland zou volgens haar moeten onderhandelen met de Taliban, om op die manier toegang te krijgen tot mensen wiens levens op het spel staan, omdat de gezondheidszorg is ingestort en voedsel niet meer te betalen is. "Mensen staan nu in lange rijen bij de ambassade van Iran voor een visum. Willen we voorkomen dat er meer mensen Afghanistan ontvluchten, dan moet Nederland het gesprek aangaan."