Deze Dag Toen: Acetylsalicylzuur wordt aspirine
- Nieuws
- Deze Dag Toen: Acetylsalicylzuur wordt aspirine
Kiespijn, een kater, spierpijn of koorts? Dan neem je toch gewoon een aspirientje? Op deze dag in 1899 vroeg de Duitse chemicus Felix Hoffmann een patent aan op aspirine. Maar hij was niet de uitvinder van de wonderpil, zou decennia later blijken.
Hoffman werkte in de zomer van 1897 voor het Bayer-lab in het Duitse Wuppertal onder leiding van de Joodse chemicus Arthur Eichengrün. Eén van de eerste projecten waar het duo aan werkte, was het vinden van een vervanger voor salicylzuur. Nieuwe stoffen ontdekken, was toen vooral handwerk: de ene chemische stof verbinden met de andere. Werkte het niet? Dan ging je naar de volgende verbinding.
Door salicylzuur aan azijnzuur te binden, stuitten de chemici op acetylsalicylzuur. Maar aspirine was nog niet geboren: niet iedereen bij Bayer zag de combinatie zitten. Acetylsalicylzuur was slecht voor het hart, meende de leidinggevende van de afdeling farmacologie. De wonderstof moest maar in het lab blijven.
Eichengrün liet het hier niet bij zitten en maakte 's avonds thuis de verbinding opnieuw. Hij stuurde het stofje vervolgens naar artsenbezoeker Goldmann, die ervoor zorgde dat het op patiënten werd getest. Patiënten waren laaiend enthousiast, hun artsen ook: het middel bleek goed te werken tegen reumatische klachten.
Bayer besefte al gauw dat ze een gouden handel in handen had en bracht met een uitgekiende marketingcampagne het middel aan de man bij huisartsen. Toch zou later niet Eichengrün maar Hoffman worden genoemd als uitvinder. Volgens Trouw werd de rol van de Joodse Eichengrün bewust weggemoffeld door Bayer. Het bedrijf speelde een nogal een dubieuze rol in de Tweede Wereldoorlog: het maakte deel uit van IG Farben, waar in de oorlog duizenden voornamelijk Joodse dwangarbeiders werkten.
Meer weten? Het hele verhaal is te lezen bij Trouw.