Werkgevers zien hun werknemers liever weer op kantoor werken dan vanuit huis

Tijdens de Coronacrisis zijn veel werknemers gewend geraakt aan werken vanuit huis. Nu proberen werkgevers langzamerhand hun werknemers weer naar kantoor te krijgen. Uit het onderzoek van CNV blijkt dat een derde van de mensen ervaart dat de vrijheid om thuis te werken minder groot is geworden. Fortuin begrijpt de gedachtengang van de werkgevers wel: "Werken moet je niet alleen op je studeerkamertje doen. Je hebt collega's en contacten met het bedrijf nodig." Een goede communicatie hierin vindt hij van groot belang. "Werkgevers dringen steeds meer aan op welke dagen werknemers op kantoor moeten zijn. Werknemers zelf hebben juist meer behoefte aan eigen regie hierin. Een goede mix zou de helft van de tijd op kantoor zijn en de helft van de tijd thuis."

Thuis zijn mensen vaak productiever dan op het werk. Het is makkelijker om geconcentreerd te werken en werknemers hebben een betere privé-werk balans. Zo kan je overdag even een boodschapje doen of wandelingetje maken en dat inhalen door 's avonds nog een uurtje te werken. Ondanks het feit dat werkgevers meer output leveren thuis, zien werkgevers hun collega's dus toch liever op kantoor verschijnen. "Bij de werkgevers zit vaak een randje van wantrouwen of de mensen wel echt aan het werk zijn en leveren wat er wordt verwacht."

Binnen CNV wordt er waarde gehecht aan het tegenkomen van collega's op de werkvloer. "Het heeft geen zin om acht uur lang achter je laptop te zitten, dat kan je ook thuis doen. Maar gebruik die momenten juist om collega's tegen te komen, teamvergaderingen te houden, creatieve sessies te doen, enzovoort." Van het vastleggen van thuiswerken in wetten is de voorzitter absoluut geen voorstander. "De echte oplossing is het goede gesprek. Heb het erover met elkaar en dan kom je er meestal wel uit."