Deze Dag Toen: Dertiende Elfstedentocht werd verreden
- Nieuws
- Deze Dag Toen: Dertiende Elfstedentocht werd verreden
"De lampen gaan aan hier. Het gejuich klinkt op. Van den Ham trekt het pistool omhoog. En daar is de Elfstedentocht begonnen!"
Dat waren de woorden van NOS-verslaggever Mart Smeets, op 21 februari 1985 om 05.30 uur, toen het startschot van wedstrijdleider Gerrit van den Ham in de Frieslandhal had geklonken. Het is vandaag precies 33 jaar geleden.
Ogenschijnlijk fris en goed voorbereid had Smeets het half uur daarvoor al rechtstreeks verslag gedaan uit de koude hal, waar bijna driehonderd wedstrijdrijders bijeengepakt stonden te wachten op het historische startschot.
Maar zo fris was Mart Smeets niet. De 24 uur daarvoor was hij nonstop bezig geweest met de voorbereidingen. "Nou, voorbereiden was eigenlijk niet mogelijk. We hadden nog nooit zoiets gedaan."
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Geen startlijst
"Er was bijvoorbeeld geen startlijst. Er was helemaal niets. Daar had de organisatie niet aan gedacht. De dag ervoor moesten de rijders zich melden, dus wij vingen ze daar op met vier man van de NOS. Niemand kende die mannen! Dus wij hebben al die schaatsers klemgezet. We hebben hun naam gevraagd, hun nummer, kleur van het pak en het dorp waar ze vandaan kwamen."
"Vervolgens hebben we een vrouw van een uitzendbureau in Leeuwarden ingehuurd, die heeft al die namen als een bezetene zitten intikken. Terwijl wij nog achter een paar rijders aangingen die we hadden gemist. Die lijsten hebben we vervolgens vermenigvuldigd voor alle commentatoren. Er deed een heel peloton aan mensen mee die overal vandaan kwamen: Theo Reitsma, Ruud ter Weijden, Jos Kuijer, Willibrord Frequin, Arie Kleijwegt, Joop van Zijl."
In bed met Gustafsson
"Ik had de hele dag gewerkt en kwam ’s avonds laat doodop aan in mijn hotelkamer. Maar in plaats van te slapen heb ik alleen maar even gedoucht. Daarna heb ik meteen weer mijn jas aangedaan en ben ik naar de hal vertrokken." Smeets stelde zijn bed ter beschikking aan de Zweedse langebaanschaatser Tommy Gustafsson, die als toerrijder deelnam aan de Elfstedentocht, en aan een vrouw van de organisatie die nog een paar uur slaap wilde meepikken.
Om iets na vijf uur 's ochtends kreeg Smeets in de rechtstreekse televisie-uitzending het woord van Koos Postema, de centrale presentator van die ochtend. Hij interviewt een reeks wedstrijdrijders, die hem ondanks de spanning allemaal opvallend nuchter te woord staan. "Waarom niet?", zegt Smeets. "Dat is een apart slag sportmensen dat zich niet druk maakt. Ze deden gewoon en nuchter tegen mij, want ze accepteerden mij. Ik was een van hen."
48 uur wakker
Na het startschot moesten de schaatsers 1.700 meter rennend afleggen naar De Zwette, waar het ijs wachtte en de ijzers werden ondergebonden. "Ik ben meegelopen in het midden van het peloton. Ik was toen 38 jaar, maar ik heb het hardst gelopen van heel mijn leven. Daar aan de waterkant heb ik gedaan wat ik altijd al deed: een beetje over sport praten in een microfoon."
Na de start zat de dag er nog lang niet op voor Mart. Na een kop koffie werd hij per auto naar Bartlehiem gereden, de beroemde doorkomstplaats van de tocht, waar hij de rest van de dag verslag deed. "Ik heb daar iedereen geïnterviewd die ertoe deed. Tot middernacht. Toen was ik inmiddels 48 uur wakker geweest. Daarna zijn we nog wel even iets gaan drinken. Voor de gezelligheid."
De finish (v.l.n.r.): Henri Ruitenberg, Jan Kooiman, Evert van Benthem en Jos Niesten. Bron: Nationaal Archief.
Het lam Mart
En zo kwam een historische dag voor Mart Smeets ten einde. "Ach, het was eigenlijk niets bijzonders op dat moment. Het was gewoon een wedstrijd die we moesten verslaan. En dat hebben we vrij behoorlijk gedaan, denk ik. Pas achteraf bleek het wel iets bijzonders te zijn geweest."
"Ik weet nog dat ik een week na de Elfstedentocht een telefoontje kreeg dat er ergens een lam was geboren dat mijn naam had gekregen. Dat vond ik dan wel weer aardig."
Dit artikel verscheen eerder op NOS.nl ter gelegenheid van het dertigjarig jubileum van de Tocht.