Mobieltjes afschaffen in de klas: waarom is dat zo moeilijk?

'Wij willen die mobiele telefoon niet zien'

Verslaggever Thomas Schuurman ging langs bij basisschool TrioMund in Zwolle. Daar is het wel geregeld dat de telefoons niet in de klas mogen. Die moeten worden ingeleverd en worden op stil in een la gelegd.

"Hoe ouder de kinderen, hoe meer telefoons er mee naar school gaan, maar dat begint ook al steeds eerder. Al vanaf groep vijf", vertelt Manon Kesseling, directeur van basisschool TrioMundo. "Wij willen die mobiele telefoon niet zien. Die gaat in het laatje en aan het einde van de dag gaat-ie er weer uit."

Landelijk verbod

Zo duidelijk als het op deze school is, zo gaat het op veel andere scholen nog niet. En of het bij een advies blijft of dat het een landelijk verbod wordt, dat is nog maar de vraag. Volgens de PO-raad, krijg je er dan namelijk weer een regel bij en we hebben al zoveel regels. Zij zeggen: laat dat vooral over aan de scholen.

'Vijf woorden en je bent klaar'

Oud-commandant Mart de Kruif zegt hierover: "Het zijn gewoon vijf woorden: 'geen mobieltjes in de klas' en je bent klaar, maar volgens mij zit er een diepere oorzaak onder." De Kruif vraagt zich af of je nou als politiek moet gaan bepalen of er mobieltjes in de klas mogen of niet. "Bij de krijgsmacht zeggen we altijd: zeg mensen wat ze moeten doen en waarom, maar zeg vooral niet hoe ze het moeten doen", vertelt hij.

"Want vertrouw ze in hun vakmanschap, flexibiliteit en verbondenheid in wat ze moeten gaan leveren en dan kan ik me niet voorstellen dat er überhaupt scholen zijn die er niet over hebben nagedacht." Volgens De Kruif moet de politiek zich dan ook vooral niet met de details bezighouden. "Vertrouw je mensen en geloof dat ze het goede doen. Dat is waar het volgens mij om moet gaan", vertelt hij.

'We moeten het samen doen'

Kesseling is het daar gedeeltelijk mee eens. "Ik denk dat wij het in het basisonderwijs wel voor elkaar krijgen om het te regelen. Maar ik vind het echt een andere situatie in het voortgezet onderwijs." Volgens Kesseling kan het daarbij ondersteunend werken als de maatschappij hier ook wat van vindt. "Dat het niet alleen aan de scholen wordt overgelaten, want we doen het samen met ouders. Ik denk dat het goed is dat we er allemaal achterstaan. Dat we een bepaald beleid hebben en dat we dat met elkaar doen, ook met Den Haag."