Willem Thies: 'Liefdesgedichten zijn het moeilijkst om te schrijven'
- Nieuws
- Willem Thies: 'Liefdesgedichten zijn het moeilijkst om te schrijven'
'Mijn zoon hij zegt' is de titel van de zevende dichtbundel van Willem Thies. In 2006 won hij met zijn debuutbundel Toendra de C. Buddinghprijs. "Ik was niet zo gretig om snel te debuteren. Het is een selectie van je beste werk uit alle beginjaren, daarna kan er een ritme ontstaan", vertelt de dichter in Kunststof.
Video niet beschikbaar
Mijn zoon zegt
* De hemel is een warreling van sterren. Mijn kind trappelt nog wat en zingt zich in slaap. * Mijn vrouw waste mij wreef shampoo in mijn haar en spoelde het uit toen ik mijn arm niet omhoogbrengen of buigen kon. De douche regende op mij, ik was omstraald, haar handen op mijn kruin. * Het is winter nu, ze draagt een capuchon van bont, haar gezicht is prachtig, star en afgewend. * Het vertrappen van een mier is zondig, mijn zoon hij zegt, hij wikkelt zich in een deken, mijn zoon hij zucht, hij zit op de bank en klopt onopvallend op zijn hoofd om een gedachte weg te sturen.
"Het is mijn meest persoonlijke bundel omdat mijn zoon van elf zo'n prominente plek heeft. Dat had ik een paar jaar geleden nog niet gekund. Liefdesgedichten zijn het moeilijkst om te schrijven en over een zoon schrijven is ook ingewikkeld. Je moet oppassen dat het niet pathetisch wordt en tegelijk wil je er pure liefde in. Dat is een precair evenwicht en heel moeilijk.
Dit gedicht is kort na mijn scheiding geschreven. We zijn op zich goed uit elkaar gegaan, maar het kloppen op z'n hoofd was kort een tic van hem. Om gedachten weg te maken, te bezweren. Ik ben blij dat hij er overheen is gegroeid, maar tegelijk is dat ook iets wat vaker voorkomt bij deze leeftijd. Dat je een bepaalde tic hebt."
Protagonist
"Het is mooi om je gedachten de duisternis in te laten gaan. Dat is exploreren. Durven je gedachten op te blazen, te versterken, te voeden en dan te volgen waar je bent. Dan kun je kijken wat het uiteindelijk over je zegt."
Thies heet eigenlijk Willem Tieske Derks. Zijn dichtersnaam werd Willem Thies. "De 'h' heb ik bijgevoegd om het wat Duitser te maken. Zo'n Duitse naam past me wel ook door mijn liefde voor de Duitse romantiek. De beeldrijkdom, het stormachtige, het gevoel, de droom en fantasie van deze romantiek spreken me aan. En ik vond de naam Derks te Hollands klinken."
Op de middelbare school werd literaire vuur ontvlamt, maar Thies ging in Groningen geschiedenis studeren. "Geschiedenis heeft ook verhalen, gaat ook om coherentie en perspectief. Het is geen losse presentatie van feitjes.
Laat de doden
Laat de doden met rust, laat ze ongemoeid, ze zijn te verknoopt met de aanraakbare wereld van appels, tafels, kleden, draden, schrik, slaapgebrek. Laat ze ons één dag niet herinneren. Ons één dag niet missen. Laat ze nog een keer voor het eerst op de vensterbank zitten, naar buiten in de leegte schouwen en mistroostig een sigaret roken. Zonder de noodzaak tot een gesprek. Zinloze bustickets en visitekaartjes in hun achterzak.
"Ik zag een foto van mijn overleden vriend, de dichter Menno Wigman. Die had ik in gedachten. Hij kon iets weemoedigs hebben en tegelijk ook niet. Hij was ziek, hij kreeg littekenweefsel rond zijn hart en moest anders gaan leven en op z'n tellen passen. Maar dit gedicht is bijna een omdraaiing. Van 'laat de doden met rust', denk een keer niet aan ze. Laat ze gewoon dood zijn. Dit gedicht riep dit beeld op, maar hij nam voor mij de vorm aan van alle doden."