Waarom een brexit of nexit je eigen nationale wetenschap beknot
- Nieuws
- Waarom een brexit of nexit je eigen nationale wetenschap beknot
[NTR] Volgens het Britse wetenschappelijke tijdschrift Nature zijn de verdiensten van de Europese Unie zo overduidelijk dat weggaan uit de EU slecht zou zijn voor de Britse wetenschap. Wij maken een overzicht van de drie belangrijkste punten uit het Nature-artikel en laten met eigen voorbeelden zien dat Nederlands EU-lidmaatschap ook bijzonder wetenschappelijk nut heeft.
1. Wetenschap heeft lak aan staatsgrenzen
In een grote Europese Studie uit 2013 (de More2-studie) blijkt dat 69 procent van de wetenschappers die in de Europese Unie actief zijn minstens één keer voor hun werk naar een ander land (zowel binnen als buiten de EU) moest reizen. In totaal heeft 48 procent van de EU-onderzoekers ooit voor hun werk een reis van langer dan drie maanden gemaakt.
Naast het Erasmus-programma voor Europese studenten stimuleert de EU daarom wetenschappers via de Marie Sklodowska-Curie-onderzoeksbeurzen om in andere EU-lidstaten onderzoek te kunnen uitvoeren en waardevolle ideeën uit te wisselen. De EU heeft met EURAXESS zelfs een vacaturesite opgericht om onderzoekers in een andere lidstaat aan een baan te helpen.
Maar die drie programma’s zijn nog niets vergeleken met de voordelen die wetenschappers halen uit het Europese open-grenzen beleid (ofwel de zogenaamde “Schengen-zone”). Thijs van Kolfschoten, biostratigraaf aan de Universiteit Leiden, kan erover meepraten. “De extra kosten die ik vroeger moest betalen om de grens te kunnen oversteken, het voortijdig plannen van mijn reis, de wereldvreemde formulieren die ik moest invullen, het wachten op en betalen van een gepast visum: Ik zou de Schengenzone nu voor geen geld ter wereld meer willen missen. Voor een wetenschapper is het enorm handig om die tijd en energie gewoon in eigen onderzoek te steken.”
2. De EU geeft veel geld uit aan wetenschappelijk onderzoek. Groot-Brittannië profiteert mee, net als Nederland
Voor de periode 2014 - 2020 heeft de EU een beoogd budget van meer dan 120 miljard euro om via meerdere programma’s onderzoek en innovatie (R&D) te stimuleren. Het belangrijkste is Horizon 2020, goed voor bijna 75 miljard.
Volgens de meest recente cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kreeg Nederland - tussen 2014 en mei 2015 - 7,7 procent uit Horizon 2020 (ofwel 866 miljoen euro), terwijl het er maar voor 4,8 procent aan bijdroeg. Een positief saldo dus. Wanneer we alleen naar het jaar 2014 kijken is het Europese geld 'slechts' goed voor 4,6 procent van de totale Nederlandse R&D-uitgaven (13.268 miljoen euro). Maar het gaat nog steeds om 611 miljoen euro.
3. De EU ondersteunt ook wetenschap enkel en alleen om de wetenschap
Sinds 2007 heeft de EU een zogenaamde ‘European Research Council’ (ERC). Dat is een fonds van Horizon 2020 dat, los van enige andere beleidsdoeleinden, toponderzoek promoot. “Science for science’s sake” dus. De concurrentie bij de aanvragen is bijzonder groot, want de beurzen zijn doorgaans groter dan de beurzen die in de lidstaten uitgedeeld worden. De ERC staat open voor elke academische discipline, en omwille van haar bijzondere reputatie (ERC-beurzen droegen bij aan acht Nobelprijzen en twee Fieldmedailles) is de ERC enorm populair.
Desondanks is Nederland zeker niet onsuccesvol bij de ERC. Sinds 2014 kregen al 119 Nederlandse wetenschappers een beurs. Vraag dat bijvoorbeeld maar aan EMBO-Gold-laureaat Thijn Brummelkamp, Hans Clevers (The Breakthrough Prize in Life Sciences) en de vele Spinozawinnaars (waaronder René Janssen, Aad van der Vaart, Ciske Wijmenga en Corinne Hofman).
En verder…
geeft de EU tussen 2014 en 2020 bijna 44 miljard euro uit via haar “Structuur- en Investeringsfondsen”. Om socio-economische verschillen tussen wetenschappelijk Oost- en West-Europa weg te werken, pompt het 960 miljard euro in projecten om de nucleaire veiligheid in Europa te verzekeren, en is het ook een belangrijke financier van Europese wetenschapsorganisaties zoals het CERN (bekend van de deeltjesversneller in Genève) en ruimtevaartorganisatie ESA.
Maar misschien is de belangrijkste reden tegen een brexit wel gewoon de Europese wetenschappelijke publieke gemeenschap die de afgelopen decennia ontstaan is en (tot nut toe) verder blijft groeien. Wetenschappers over heel Europa wisselen hun onderzoek gemakkelijker uit, onderzoekscentra kunnen de krachten bundelen, pijnpunten in de samenleving worden blootgelegd en wetenschapsministers komen regelmatig samen, om maar een paar voordelen te noemen.
Dat alles dient niet alleen om de economie te bevorderen, maar bijvoorbeeld ook om de allerbeste politieke beleidsadviezen te kunnen krijgen. Het is niet voor niets dat meer dan 150 leden van de Britse Nationale wetenschapsacademie Royal Society of London (inclusief Stephen Hawking) en andere toonaangevende Britse onderzoekers zoals Peter Higgs een brexit als een enorme bedreiging van hun mogelijkheden zien. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) is eveneens gekant tegen minder Europese wetenschappelijke samenwerking.
Dit (ingekorte) artikel is verzorgd door de wetenschapsredactie van De Kennis van Nu. Klik hier voor de volledige versie.