Uitgeperst door een kiwi
- Nieuws
- Uitgeperst door een kiwi
Een WK voetbal vereist ook van een verslaggever enig doorzettingsvermogen. Ik had mijn zinnen gezet op een interview met de Nieuw-Zeelandse Betsy Hassett. Ooit speelde deze Kiwi een seizoen voor Ajax, ze heeft familie in Nederland en zelfs een tweede paspoort. Ze is dus eigenlijk ook een beetje van ‘ons’. Hoe moeilijk kan het zijn? Vol vertrouwen legde ik daarom dagen geleden al, via e-mail, contact met de persman van de Nieuw-Zeelandse equipe. Hij ging het uitzoeken en zou mij op de hoogte houden.
Dagen verstreken, ‘matchday’ kwam steeds dichterbij en uw verslaggever werd wat nerveus. Want hoewel de persman en ik er met regelmaat op los mailden, kwam het maar niet tot concrete afspraken. Vanochtend, na hernieuwd aandringen, leek er dan toch schot in de zaak te komen. Mogelijk ging het rond de klok van 3 lukken, maar hij zou het mij nog laten weten. Om kwart voor drie: nog altijd geen duidelijkheid. Ik belde de persman op, hij klonk wat gehaast maar beloofde: ik bel je binnen twee minuten terug.
U voelt ‘m al aankomen: hij belde niet terug. Ik zette koers naar de boulevard van Le Havre, op zoek naar andere onderwerpen. Ik was wel even klaar met dat gekke Nieuw-Zeeland en de persman, met wie ik nog een kiwi-tje te schillen had. Ik had Betsy al bijna uit mijn hoofd gezet, toen om 17.40 uur mijn telefoon ging. De persman. Mevrouw Hassett had even tijd. Tot zes uur.
Hartslag van een discobeat
Nu is de boulevard een eindje verwijderd van het Kiwi-hotel, dus daar begon de race tegen de klok. Ik holde het Office du Tourisme binnen, de baliemedewerkster pakte de telefoon en verordineerde het taxibedrijf om tout de suite een auto te sturen. Dat tout de suite zou een kwartier duren en in gedachten zag ik Betsy al op haar horloge kijken en de lift naar haar hotelkamer nemen.
Eindelijk, daar was hij dan. De chauffeur, een man op leeftijd die klaarblijkelijk alle tijd van de wereld had, was niet van plan om voor deze gehaaste, wild met zijn microfoon gebarende Hollander ook maar een verkeersregel aan de laars te lappen. Dus remde hij op z’n gemak voor een echtpaar dat toch echt nog tien meter van het zebrapad verwijderd was. Een STOP-bord bij een kruising was in zijn geval ook écht stoppen, nadrukkelijk naar links en naar rechts kijken, voor de zekerheid nog een keer en dan zachtjes gas geven. En natuurlijk, bij een oranje stoplicht twijfelde hij niet: vol op de rem. Hij zette de klassieke muziek op zijn autoradio nog wat harder, terwijl mijn hartslag meer de frequentie van een discobeat had.
Goe gaat get met jou?
In de verte zag ik het spelershotel uiteindelijk opdoemen. Ik greep mijn portemonnee zodat we de rit bij aankomst snel af konden handelen. Wel zou ik graag nog een reçu ontvangen. Dat kon. De chauffeur pakte, tergend langzaam, een kladblok uit zijn dashboard-kast en begon letter-voor-letter alle details van de enerverende rit op de bon te krabbelen. Beginpunt. Even denken, waar was dat ook alweer? Eindpunt. Datum. Ach ja, waar leven we vandaag? Tijdstip. "Laat maar!", riep ik. Ik drukte de man snel het geld in z’n handen en spoedde mij naar de lobby. De klok stond op 18.10 uur. Daar gaat m’n interview, dacht ik met het zweet op mijn voorhoofd.
Daar was de persman. Joviale kerel, amicale handdruk. "Oh ja, Betsy. Die zit hier ergens voetbal te kijken. Ik ga haar even halen." En ja hoor, daar verscheen ze in hoogsteigen persoon. In mijn hoofd klonk happy end-muziek als in een Hollywoodfilm. Het werd een leuk gesprek. Miss Hassett bleek in haar Ajax-jaar zelfs een zinnetje Nederlands geleerd te hebben. "Goe gaat get met jou?". Nou, op zich goed. Alleen een beetje uitgeput.